‘Het is een misverstand dat alleen de achterlijke boeren in het zuiden van Amerika racistisch waren’
DOOR ALEX MAZEREEUW
Aan de hand van aangrijpende en soms schrijnende verhalen schetst historicus Antoine Weijzen in zijn nieuwe boek Racisme in Amerika een geschiedenis van vierhonderd jaar xenofobie en rassenhaat in de Verenigde Staten. Daarbij houdt hij de lezer ook een spiegel voor over de huidige tijdsgeest: ‘Kijk naar de schokkende uitspraken over Sylvana Simons: die verschillen niet zoveel van de uitspraken van talloze Amerikaanse politici door de eeuwen heen, tot die van Donald Trump aan toe.‘
In uw vorige boeken stonden onderwerpen als de ‘gewone man als oorlogsmisdadiger‘ en Indië-weigeraars centraal. Wat maakte dat uw volgende boek over racisme in Amerika moest gaan?
‘Toen ik bezig was met een van mijn vorige boeken, stuitte ik op een opmerkelijk voorbeeld uit de Irak-Oorlog: een Amerikaanse legereenheid vermoordt aan de vooravond van Thanksgiving tientallen onschuldige mensen in het Iraakse dorpje Haditha. Even later herdenkt dat zelfde groepje met tranen in de ogen gesneuvelde soldaten, terwijl ze vlak daarvoor een hele groep mensen hebben uitgemoord. Er werd in dit geval gedacht vanuit ronkende, hoogstaande idealen als vrijheid, gelijkheid en democratie, terwijl daar in het daadwerkelijke handelen totaal geen sprake van was. Dat is voor mij een interessante factor: hoe zit het in die hoofden van die mensen, dat ze die twee verschillende manieren van handelen met elkaar kunnen verenigen?’
‘De eerste Amerikaanse presidenten waren stuk voor stuk slavenhouders’
We zien die dualiteit in feite door de hele geschiedenis terugkomen. Denk maar aan de Amerikaanse Grondwet en Onafhankelijkheidsverklaring, die vol gelijkheidsidealen staan, maar in de praktijk niet tot nauwelijks opgaan voor Afro-Amerikanen.
‘De eerste presidenten waren stuk voor stuk slavenhouders en dat was in die tijd totaal geen issue. Het is een misverstand om te denken dat het bij racisme en slavernij alleen maar ging om achterlijke zuidelijke boeren: het overleg over het opstellen van de Grondwet laat zien dat politici uit het noorden óók racistische gedachten hadden. Het verschil is alleen dat zij dachten dat slavenarbeid niet kon leiden tot een productieve samenleving. In dat geval was het meer een manier van denken over arbeid en economie, dan dat er sprake was van een discussie over gelijkheid. Dat verklaart ook waarom racisme door die hele geschiedenis aanwezig bleef. Ook de ‘heilige’ Abraham Lincoln was een racist, hij was alleen geen dogmaticus. Op een gegeven moment zag hij in dat hij er niet mee kon doorgaan en begon hij voorzichtig met het afschaffen van de slavernij, maar wel met het voorbehoud dat slaven bij voorkeur gedeporteerd moesten worden naar Afrika en Centraal-Amerika. Vanuit een hedendaags perspectief zou je spreken van etnische zuivering, maar in die tijd was dat totaal geen punt van discussie.’
Over dat hedendaagse perspectief gesproken: in de inleiding van uw boek trekt u parallellen met Nederlandse voorbeelden van vandaag de dag. Hoe erg is het hier volgens u gesteld met racisme en xenofobie?
‘Na heel lang op de achtergrond te hebben gesluimerd, is de discussie in Nederland inmiddels ook op gang gekomen. Ook hier zien we dat mensen die racistisch denken ter discussie stellen, persoonlijk worden aangevallen. Kijk maar naar iemand als Sylvana Simons. Als je leest wat daar voor verschrikkelijks over wordt gezegd, zie je dat zij kennelijk iets heel fundamenteels raakt. Die schokkende uitspraken over mevrouw Simons verschillen niet zoveel van de uitspraken van talloze Amerikaanse politici door de eeuwen heen, tot die van Donald Trump aan toe. Amerika lijkt heel ver weg, maar is in allerlei opzichten veel dichterbij dan we denken. Denk ook maar aan de discussie over het veranderen van straatnamen en het weghalen van standbeelden, die steeds vaker opspeelt. Dat gebeurt in Amerika ook met standbeelden uit de burgeroorlog. Ook daar roept dat enorm veel emotie op, met blanken die bij demonstraties meelopen met spandoeken waarop White Lives Matter geschreven is. Daaraan zie je dat de rollen van daders en slachtoffers in feite worden omgedraaid.’
U schrijft dan ook dat uw boek uit wil nodigen tot dialoog en het eventueel bijstellen van meningen. De cynicus zou echter zeggen dat de personen aan wie u die boodschap richt, uw boek vermoedelijk niet snel ter hand zullen nemen.
‘Toen ik mijn boek schreef over de ‘’gewone man als oorlogsmisdadiger’’, heb ik een onderzoek van een sociaal psycholoog gelezen die de mensheid onderverdeelt in drie groepen: twintig procent is onbereikbaar en zit dermate vast in hun eigen ideeën dat ze enkel defensief reageren; twintig procent stelt altijd vragen en neemt nooit zomaar iets aan; en daartussen zit de groep van zestig procent die niet precies weet wat ze wil en daarom geen vaste positie heeft ingenomen. Voor die laatste groep is mijn boek bestemd: de mensen die nog niet verankerd zitten in hun mening. Zelf ben ik bijvoorbeeld een trouwe Telegraaflezer, niet omdat ik het altijd met deze krant eens ben, maar om te weten hoe mensen aan de rechterkant van het politieke spectrum denken over bepaalde zaken. Alles om je eigen oordeel steeds weer ter discussie te stellen.’
‘Mensen kunnen soms de meest afschuwelijke verschijnselen propageren, waarvan ze daadwerkelijk menen dat het goed is’
Is dat ook de belangrijkste reden dat het boek begrip wil kweken van racisme en niet voor racisme?
‘Je moet leren begrijpen hoe mensen tot hun racistische en xenofobe opvattingen komen. Op het moment dat je dat begrijpt en het als verwerpelijk verschijnsel gaat zien, kun je gaan kijken welke mogelijkheden er zijn om te zorgen dat mensen in beweging komen en loskomen van dat soort gedachten. Hoewel de groep armlastige Afro-Amerikanen in Amerika kleiner wordt en steeds meer mensen een beroepsopleiding doen of naar de universiteit gaan, blijft een groot deel van de Afro-Amerikanen in het verdomhoekje zitten. Het blanke idee dat die armlastige groep vooral lui zou zijn, heeft in feite altijd stand gehouden. In dat kader is het belangrijk om vast te stellen dat racisme en xenofobie door de geschiedenis heen in alle lagen van de Amerikaanse samenleving voorkwamen. Dat racisme bleef niet beperkt tot een select groepje blanken, maar kwam naar voren in onderwijs, boeken, eugenetica en ga zo maar door.’
In zekere zin zijn die uitwassen van racisme en misschien zelfs slavernij nog altijd sluimerend aanwezig, zij het niet in andersoortige vormen. In uw boek schrijft u ook over Amerikaanse gevangenissen die in meerderheid bevolkt worden door Afro-Amerikaanse mannen. Een teken dat de geschiedenis zich keer op keer herhaalt?
‘Veel Amerikaanse bedrijven hebben hun productie overgebracht naar de gevangenissen, waar gedetineerden voor een habbekrats moeten werken. Voor die bedrijven is het vanuit een economisch perspectief heel aantrekkelijk om hun productie daarheen te verplaatsen, nog los van het feit dat Amerikaanse gevangenissen economisch geëxploiteerd worden. Dat economische perspectief wordt in bepaalde Amerikaanse kringen gewaardeerd: je bent een goede ondernemer als je je kosten enorm laat zakken en je productie weet op te voeren, dat is kapitalisme ten top. Daarom is het ook gevaarlijk om een moreel oordeel te vellen: een ondernemer zal zo nu en dan best eens in gewetensnood verkeren, maar kan daarbij ook zeggen dat hij of zij gevangenen arbeid, ervaring en perspectief biedt voor een leven na de gevangenis. Mensen kunnen soms de meest afschuwelijke verschijnselen propageren, waarvan ze daadwerkelijk menen dat het goed is. Dat is waar het telkens om draait bij racisme: je kunt keer op keer je perspectief verplaatsen, en daarbij voortdurend een ander beeld ontwikkelen. Denk ook maar aan conservatieve stromingen die beweren dat zwakke of arme mensen niet gesteund moeten worden, omdat die zwakte dan in stand wordt gehouden. Praten over omstandigheden is in die visie flauwekul. Als je die gedachtegang in stand houdt, negeer je het structurele kader dat ervoor zorgt dat die problemen ontstaan.’
Uiteindelijk blijft het dus moeilijk voor veel Amerikanen om die omstandigheden en dat structurele kader te (h)erkennen. Dat stemt weinig hoopvol over de omgang met racisme in de nabije toekomst.
‘Ik sta er wat optimistischer in, zolang we ons maar richten op die grote groep van zestig procent die niet per se racistisch of xenofoob is, maar soms wel dat soort gedachten heeft. Als je die mensen kunt bereiken, voorkom je verstarring en een groei van de groep hardliners. Er zijn nog een heleboel stereotypen die ter discussie gesteld moeten worden. De kunst is: hoe doe je dat? Hoe breng je beweging in die discussie en draag je onderwijl niet bij aan radicalisering? Wat dat betreft ben ik voorzichtig hoopvol, zolang mensen maar hun geestelijke flexibiliteit behouden en ervoor openstaan om hun meningen bij te stellen.’
Antoine Weijzen, Racisme in Amerika.
Uitgeverij Omniboek, 432 p. 29,99
Benieuwd naar het hele boek? Bestel ‘m in onze webshop.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren