Klimaatpaniek: terecht of niet?
DOOR ED CROONENBERG
Nog even en het wordt ondraaglijk warm op aarde, woeste zeeën overspoelen het land, alle mensen en dieren sterven uit. Klimaatalarmisten grossieren in de vreselijkste doemscenario’s. Maar zal het echt zo’n vaart lopen?
Uit Maarten! 2018-1
Wie op een donkergrijze zondagmiddag zin heeft in een écht heel pessimistisch verhaal, moet op YouTube een toespraak van Guy McPherson bekijken. Deze 57-jarige emeritus hoogleraar van de University of Arizona verspreidt de boodschap dat de mensheid nog hooguit zo’n tien jaar zal overleven. Binnen één generatie zal de klimaatverandering zo hard toeslaan, zo voorspelt hij, dat de ecosystemen waarvan de mens afhankelijk is zullen instorten. Hij verwacht dan het uitsterven van talloze diersoorten, waaronder de mens. Heerlijke horror, zonder meer. Maar is er ook iets van waar?
Het klimaat is een van die kwesties waarbij mensen al snel met verhitte koppen tegenover elkaar staan. De discussie is volledig gepolitiseerd. Wanneer je links georiënteerd bent, geloof je dat menselijke activiteit de aarde opwarmt. Aan de rechterkant van het politieke spectrum dien je dat op z’n minst te betwijfelen. Linkse mensen zien veel in door de overheid opgelegde maatregelen als CO2-belasting, rechtse mensen beschouwen dat als dwingelandij en een bedreiging van hun levensstijl. De nuchtere, wetenschappelijk onderbouwde feiten zijn volledig ondergesneeuwd geraakt.
Maar wanneer we werkelijk de beschaafde en goed geïnformeerde burgers zijn waar we onszelf zo graag voor houden, komen we er niet onderuit om onbevooroordeeld naar de situatie te kijken zoals die in de reële, fysieke wereld bestaat. Het eerste wat daarbij opvalt, is dat het klimaatplaatje in feite een drieluik is. Ten eerste is er de situatie zoals die door wetenschappers wordt waargenomen en beschreven. Ten tweede zijn er de modellen en prognoses: het verhaal over wat er gebeurt als we niets of te weinig doen om het tij te keren. En ten derde is er de discussie wát we dan zouden kunnen en moeten doen.
Als er één dier bestand is tegen snelle klimaatverandering, dan is het wel de mens
Hoewel deze drie afzonderlijke facetten in de discussie voortdurend door elkaar heen lopen, zijn het wel degelijk drie heel verschillende kwesties. Het eerste deel van het drieluik gaat over cijfers waar je, met behulp van kennis van de wetenschappelijke methode, een discussie op niveau over kunt voeren. Het tweede deel gaat over het voorspellen van de toekomst. Hier komt iedereen, ook de meest integere geleerde, plotseling op zeer glad ijs terecht. Want wat het voorspellen van de toekomst betreft hebben klimaatwetenschappers geen betere staat van dienst dan opiniepeilers, economen en andere pseudowetenschappelijke incarnaties van het Orakel van Delphi. Het derde deel gaat niet alleen over keuzes, maar ook over voortschrijdend inzicht en nieuwe perspectieven. Verderop zullen we zien dat achter de horizon een aantal trends gloort die de potentie hebben klimaatverandering een stuk minder relevant te maken.
Opwarming
Dát het klimaat verandert, en dát menselijke activiteit daar de oorzaak van is, is inmiddels door de wetenschap grondig aangetoond. Overigens hanteren klimaatalarmisten vaak precies het verkeerde argument om dat te benadrukken, namelijk dat ‘maar liefst 97 procent van de klimaatwetenschappers in door mensen veroorzaakte klimaatverandering gelooft’. Dat zegt strikt genomen niets, omdat het in de wetenschap niet om meningen, maar om metingen draait.
In 1856 wist de Amerikaanse wetenschapper en vrouwenrechtenactivist Eunice Newton Foote experimenteel vast te stellen dat koolstofdioxide – oftewel CO2 – infrarode straling absorbeert en daarbij opwarmt. Drie jaar later deed de Ier John Tyndall metingen aan andere gassen, waaronder waterdamp en methaan. Die twee gassen bleken infrarode straling zelfs nog sterker te absorberen.
Infrarode straling ontstaat zodra zonlicht de aarde raakt. Mensen, dieren en planten ervaren deze straling als warmte. Op hemellichamen zonder atmosfeer straalt infrarode straling ongehinderd terug de ruimte in. Daarom is het op de maan ’s nachts ongeveer 150 graden Celsius onder nul. Dat op aarde planten en dieren ’s nachts niet doodvriezen, komt doordat we een atmosfeer hebben waarin gassen voorkomen die infrarode straling absorberen. We noemen die gassen broeikasgassen.
De hoeveelheid CO2 in de atmosfeer varieert. Uit onderzoek aan Antarctische ijskernen blijkt dat het CO2-gehalte circa 18.000 jaar geleden op een dieptepunt was van 180 ppm (= deeltjes per miljoen). Het was toen zo’n 9 graden kouder dan nu. Daarna begon het CO2-gehalte te stijgen, en de temperatuur ook. Rond 1750 bedroeg het CO2-gehalte 280 ppm en was de temperatuur 8 graden gestegen.
Het jaar 1750 wordt – tamelijk arbitrair – beschouwd als startpunt van de industriële revolutie. Het verbranden van fossiele steenkool werd de basis van een nieuw economisch model waarin massaproductie centraal kwam te staan. Met de opkomst van stoomschip en trein werd ook het vervoer gemechaniseerd. Vanaf het begin van de twintigste eeuw kwamen daar de op interne verbrandingsmotoren gebaseerde auto’s en vliegtuigen bij.Dit zijn de resulterende cijfers: in 1950 – 200 jaar na het begin van de industriële revolutie – bedroeg de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer 311 ppm. Dat is een stijging van 31 ppm in 220 jaar tijd, oftewel 0,14 ppm per jaar. Anno 2017 is die waarde verder gestegen tot 405 ppm. Dat is een stijging van 94 ppm in 67 jaar oftewel 1,4 ppm per jaar. Tien keer zo snel. De laatste paar jaar bedraagt de jaarlijkse stijging ongeveer 2 ppm.
Heeft dat, zoals je op grond van het door Newton Foote ontdekte effect zou verwachten, ook geleid tot opwarming van de aarde? Ja. De atmosfeer is gemiddeld bijna 1 graad Celsius warmer geworden, een waarde die door geen enkel alternatief natuurlijk mechanisme verklaard kan worden. Tot zover de feiten.
Noordpool
Op 22 april 2016 werd het Akkoord van Parijs getekend. Niet minder dan 174 landen spraken af zich tot het uiterste te zullen inspannen om te voorkomen dat de aarde meer dan 2 graden Celsius opwarmt. Het Akkoord gaat per 2020 in. Wat is dit voor getal? Waarom precies 2 graden? Wie nu een ingewikkeld wetenschappelijke onderbouwing verwacht, kan opgelucht ademhalen. Het getal is in 1975 uit de lucht gegrepen door William Nordhaus van Yale University. Deze Nordhaus was geen klimaatwetenschapper, maar een econoom. Hij baseerde zijn schatting op het gegeven dat door de eeuwen heen de gemiddelde temperatuur binnen een bandbreedte van zo’n 5 graden Celsius op en neer beweegt. ‘Op dit moment,’ zo schreef hij, ‘bevindt het klimaat zich aan de bovenkant van deze bandbreedte. Als de temperatuur meer dan 2 of 3 procent boven de huidige gemiddelde temperatuur uitstijgt, dan zal het klimaat zich buiten het observatiebereik van de laatste paar honderdduizend jaar begeven.’
Vanaf 1988 kreeg de 2-gradengrens vleugels. Tijdens een hoorzitting van het Amerikaanse Congres over klimaatverandering verklaarde de eminente natuurkundige en NASA-geleerde James Hansen dat de planeet warmer was dan ooit in de menselijke geschiedenis, en dat actie geboden was. In 1990 deden onderzoekers van het Stockholm Environment Institute een poging deze waarschuwing in een getal te vatten. Evenals Nordhaus kwamen ze op 2 graden uit. Twéé graden – de meeste mensen halen er hun schouders over op. Totdat ze op een ochtend wakker worden met 39 graden koorts en zich goed beroerd voelen.
Het is belangrijk om te beseffen dat die 2 graden een gemiddelde betreft. De regio waar de opwarming het hardst toeslaat, is de Noordpool. In november 2016 werd daar een afwijking geconstateerd van 20 graden Celsius boven het normale niveau. Het zeewater bleek 4 graden te zijn opgewarmd. Ironisch genoeg zal deze trend in Noordwest-Europa juist tot afkoeling leiden. De enorme hoeveelheden zoet smeltwater die nu al vanaf de Groenlandse gletsjers de Noordelijke IJszee in stromen, zullen op een zeker moment – sommigen denken rond 2030 – de warme golfstroom tot stilstand brengen. Dat zal voor bitter koude winters zorgen.
Niemand weet echt wat er na 2030 met het klimaat gebeurt
Zo luidt althans een van de vele voorspellingen. In werkelijkheid bestaat er geen duidelijke consensus over wat er na pakweg 2030 met het klimaat staat te gebeuren. Optimisten onder de klimaatwetenschappers zien de CO2-stijging tot stilstand komen dankzij de uitfasering van fossiele brandstoffen ten gunste van emissievrije alternatieve energiebronnen. Zij verwachten dat de opwarming zich inderdaad zal stabiliseren op maximaal 2 graden boven het pre-industriële niveau en dat de mensheid daarmee zal kunnen leven.
Pessimisten menen daarentegen dat rond 2030 of zelfs eerder een aantal zeer disruptieve ‘kantelpunten’ in werking zal treden. Het komt erop neer dat een op het oog beperkte temperatuurstijging een aantal natuurlijke mechanismes in werking kan stellen die de temperatuur niet met enkele, maar met tientallen graden tegelijk kunnen doen stijgen – en bovendien heel abrupt. Aanwijzingen voor het bestaan van zulke mechanismen komen uit de zogenoemde paleo-ecologie, de wetenschap die het klimaat van oeroude tijden onderzoekt.
Bijvoorbeeld van Christopher Scotese van de University of Texas. Hij is de auteur van de naar hem vernoemde Scotese-grafiek. Deze laat zien dat, op grote tijdschalen, de aarde een opmerkelijke voorkeur heeft voor een wereldwijde gemiddelde temperatuur van 22 graden, afgewisseld door kortere perioden van 12 graden. Volgens Scotese bevinden we ons op dit moment in de nasleep van een 12-gradenperiode. Zoals we eerder zagen, was een stijging van het CO2-gehalte met 100 ppm tussen 18.000 jaar geleden en 1750 goed voor een wereldwijde temperatuurstijging van 8 graden. Maar vreemd genoeg resulteerde de grotere toename met 135 ppm tussen 1750 en 2017 in een temperatuurstijging van minder dan 1 graad. Rara, hoe kan dat?
Twijfels
Volgens McPherson, maar ook volgens de meer gematigde wetenschappers als Peter Ward van de University of Seattle en Peter Wadhams van de University of Cambridge, wordt het Scotese-mechanisme veroorzaakt door de eerder genoemde kantelpunten. De temperatuurstijging is niet lineair, maar volgt in korte tijd een aantal kantelpunten. Het ‘albedo-effect’ is er daar een van: naarmate er ’s zomers minder ijs op de Noordpool ligt, weerkaatst de planeet minder zonnestraling terug de ruimte in, met als gevolg dat de temperatuur van het zeewater in de Noordelijke IJszee stijgt.
Dit ‘triggert’ vervolgens het volgende kantelpunt, de zogenoemde methaanbom. Vlak onder de ondiepe bodem van de Noordelijke IJszee boven Siberië bevinden zich enorme hoeveelheden methaan die opgesloten zitten in bevroren gashydraten. Methaan is een 34 tot 86 keer krachtiger broeikasgas dan CO2. Wanneer gashydraten ontdooien, komt het methaan massaal in krachtige explosies vrij. Wie zich daar een concreet beeld van wenst te vormen, kan op YouTube de zoekterm ‘methane craters’ intikken.
Als de pessimisten gelijk krijgen en de kantelpunten nog deze eeuw als dominostenen over elkaar heen zullen buitelen, dan zijn temperatuurstijgingen van 5 graden of meer niet ondenkbaar. Maar gaat het ook gebeuren? Dat hangt er sterk van af naar wie je luistert. De laatste gezaghebbende publicatie op dit gebied, in het tijdschrift Nature van 7 december 2017, neigt in de richting van de meer pessimistische klimaatmodellen. ‘Onze studie wijst uit dat er een kans van 93 procent bestaat dat de opwarming de 4 graden Celsius tegen het eind van deze eeuw overstijgt, aldus coauteur Ken Caldeira. ‘Eerdere studies schatten deze kans op 62 procent.’
Maar studies als deze zijn niet boven alle kritiek verheven. Uiteraard worden ze door ideologisch gedreven klimaatsceptici naar de prullenbak verwezen, maar ook serieuze wetenschappers hebben zo hun twijfels. De grote vraag is namelijk of ons wetenschappelijke instrumentarium wel geavanceerd genoeg is om een volledige planeet te modelleren.
Bovendien: stél dat de gemiddelde temperatuur inderdaad tijdens de rest van deze eeuw met 5 graden stijgt, pakt dat dan werkelijk zo rampzalig voor de mens uit als de alarmisten ons voorspiegelen? Het kan in elk geval geen kwaad in herinnering te roepen dat de menselijke soort bij uitstek in klimaatverandering gespecialiseerd is. Volgens de gangbare theorie is het genus Homo in oostelijk Afrika ontstaan uit meer primitieve mensensoorten. Opmerkelijk genoeg wist een speciaal aan de kou aangepaste variant, Homo neanderthalensis, al snel de ijskoude wildernis van Eurazië te veroveren. Het enige wat het taaie zoogdier daarvoor nodig had was de beheersing van het vuur.
Homo sapiens, de mensensoort die de neanderthalers opvolgde, wist zich vervolgens heel goed aan te passen aan de snelle klimaatverandering en de bijbehorende enorme zeespiegelstijging na de laatste ijstijd. Kortom, als er één dier bestand geacht mag worden tegen snelle klimaatverandering, dan is het wel de mens.
Feit is wel dat de vroege mensen geen akkerbouw bedreven. Volgens sommigen verkijken we ons op de ernst van het probleem door niet te beseffen hoe kwetsbaar onze landbouwgewassen zijn. Met name in Afrika lijkt een ernstige voedselcrisis onafwendbaar. Maar het mes snijdt aan twee kanten: boerenorganisaties in Canada denken juist van de klimaatverandering te gaan profiteren, en in Rusland koestert Poetin dezelfde hoop. Ondertussen maakt de biotechnologie een stormachtige ontwikkeling door – niet in de laatste plaats dankzij de Nederlandse bijdragen aan dit onderzoek. Het is bepaald onwaarschijnlijk dat de technische vooruitgang in het manipuleren en verbeteren van gewassen de klimaatverandering niet zal kunnen bijbenen.
Bovendien gaan de huidige doemscenario’s er vanuit dat de mens tot in lengte van dagen afhankelijk zal blijven van akkerbouw in de volle grond. In werkelijkheid wordt er al volop geëxperimenteerd met de zogeheten ‘verticale landbouw’. Door gewassen juist van de natuur af te schermen, kunnen exact de omstandigheden worden gecreëerd die de hoogste opbrengst garanderen. Dat is bovendien energiezuinig, omdat je planten alleen met de golflengtes hoeft te beschijnen die ze daadwerkelijk gebruiken voor hun fotosynthese.
Kinderen krijgen is het ergste wat je de planeet kunt aandoen
Nog een stap verder gaat de productie van voedsel in reactorvaten. Om zetmeel en eiwitten te maken zijn in feite geen planten meer nodig – het kan ook met genetisch gemodificeerde gistcellen, bacteriën en algen. Zo werkt de Ierse start-up Perfect Day van de onderzoekers Ryan Pandya en Perumal Gandhi aan melk die geproduceerd wordt door gistcellen waar enkele koeiengenen in zijn aangebracht.
Er bestaan geen fundamentele biologische hindernissen om brood of pasta te maken zonder graan te telen. Ook de productie van allerlei vitamine- en eiwitrijke vegetarische burgers kan gerust aan genetisch gemodificeerde micro-organismen worden overgelaten. Het is best mogelijk dat in de toekomst niet alleen het eten van dieren, maar ook het eten van herkenbare planten als een elitaire liefhebberij zal worden gezien.
Onstoffelijk
De manier waarop klimaatalarmisten op nakende rampspoed anticiperen, doet denken aan de zorgen van de negentiende-eeuwse Engelse econoom William Stanley Jevons, die bang was dat de Britse economie ten onder zou gaan aan een gebrek aan kolen. Hij trok, kortom, de in zijn tijd bestaande stand van de technologie te ver in de toekomst door. De voormalige Saoedische olieminister Ahmed Zaki Yamani gaf van veel meer visie blijk toen hij zei: ‘Het stenen tijdperk kwam niet ten einde vanwege een gebrek aan stenen, en het olietijdperk zal niet eindigen door gebrek aan olie.’ Wat hij in essentie bedoelt, is dat de economie zich altijd sneller in nieuwe richtingen ontwikkelt dan de meeste mensen in staat zijn waar te nemen. Een van de interessantste huidige ontwikkelingen is dat economische groei steeds vaker resultaat is van onstoffelijke producten. Nog altijd hoor je beweren dat economische groei onvermijdelijk stukloopt op de beperkte omvang van de planeet. Maar wat als we die planeet uitbreiden met een in principe onbegrensde virtuele realiteit waarin een schat aan virtuele producten – zoals software, games en Netflix-series – te koop is? Een extra kopie van MS Office brengt de aarde geen enkele schade toe, maar is wel goed voor honderden euro’s aan economische groei. Nu al blijkt de jongere generatie steeds minder te spenderen aan tastbare zaken als auto’s en huisinrichting en steeds meer aan virtuele diensten en ervaringen.
Last but not least neemt in ontwikkelde landen het geboortecijfer razendsnel af. Dat is goed nieuws; kinderen krijgen is nog altijd het ergste wat je de planeet in ecologisch opzicht kunt aandoen. Blijkbaar gaat de mens zich op dit vlak steeds verantwoordelijker gedragen.
Via de industriële revolutie heeft de mens een onuitwisbaar stempel gedrukt op de planeet – daarover kan geen twijfel bestaan. Er zullen klimaatrampen plaatsvinden, en zoals altijd zullen het de armsten zijn die daar het zwaarst door worden getroffen. Maar het is onwaarschijnlijk dat klimaatverandering de mensheid binnenkort in haar geheel zal verzwelgen. Daarvoor lijkt Homo sapiens nog altijd te taai, te wendbaar en te inventief. Guy McPherson mag vrezen dat hij, op gezegende leeftijd, zal sterven in zijn bed.
De auteur is op grond van onderzoek van mening dat klimaatverandering reëel is en door de mens veroorzaakt wordt, en is niet verbonden aan enige belangenorganisatie of politieke partij.
Uit Maarten! 2018-1
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren