Amerikaanse overmoed: rampzalige interventies in het Midden-Oosten

DOOR MAARTEN VAN ROSSEM

De Amerikanen zouden het wel even fiksen. Voor een zacht prijsje zouden ze de democratie in Irak herstellen. Maar werkelijk alles liep mis. Volgens Maarten van Rossem was de Amerikaanse interventie in 2003 van een ongekende stompzinnigheid.

Uit Maarten! 2017-3

De bezetting van Irak heeft in alle denkbare opzichten precies het tegendeel opgeleverd van wat de Amerikanen voor ogen stond. Neem nu de invloed van Iran in de regio, die Washington juist wilde minimaliseren. In een lang artikel in de New York Times werd onlangs gedetailleerd duidelijk gemaakt hoe dominant de invloed van Iran in Irak op dit moment is. Die invloed is multidimensionaal, zowel politiek, economisch, militair als cultureel. Op de markten in Bagdad zijn hoofdzakelijk Iraanse goederen te koop. Door Iran gefinancierde televisiezenders produceren onophoudelijk pro-Iraans commentaar.

Echt verbazingwekkend is dit natuurlijk niet. Sjiitische moslims zijn in Irak ruim in de meerderheid en Iran is het enige geheel sjiitische land in de mohammedaanse wereld. Het blijft verbazingwekkend dat de Amerikanen, toen zij besloten Irak te ‘democratiseren’, daar geen rekening mee hebben gehouden. Door Iran betaalde en geoefende sjiitische milities vormen nu een bij wet geregeld onderdeel van het Iraakse militaire apparaat.

De Iraanse leiders hebben zich vast voorgenomen Irak blijvend uit te schakelen als strategische concurrent. En met reden: in 1980 begon Saddam Hoessein een oorlog tegen Iran die acht jaar heeft geduurd en waarin Iran enorme offers heeft gebracht. Via Irak heeft Iran een directe toegang tot Syrië, waar het land het regime van Hafez Assad steunt, en via Syrië tot de Libanon, waar de door Iran gesteunde Hezbollah-beweging actief is. Door Saddam Hoessein te verwijderen en de Iraakse staat te laten imploderen, hebben de Amerikanen Iran veel ruimte geboden.

Deze gang van zaken is een aanzienlijke zorg voor de soennitische minderheid in Irak. Die hoopt nu dat de 5000 Amerikaanse militairen die weer terug zijn in Irak vanwege de bestrijding van IS zullen blijven na de nederlaag van deze terreurbeweging. Of dat iets zal helpen tegen de voortwoekerende Iraanse invloed is echter zeer de vraag.

De Amerikaanse bezetting van Irak in 2003 was zoals bekend het strategische antwoord van Washington op 9/11. Die bezetting was een essentieel onderdeel van de door president Bush afgekondigde global war on terror. De regering-Bush was al voor 9/11 van plan een veel assertiever militair beleid te gaan voeren. De VS waren nu eenmaal na het eind van de Koude Oorlog de sterkste militaire macht op aarde, en die macht diende ook gebruikt te worden – ten goede vanzelfsprekend.

In de aanloop naar de aanval op Irak werd veel gesproken over Saddam Hoesseins massavernietigingswapens, die het Amerikaanse optreden zouden rechtvaardigen. Minister van Defensie Donald Rumsfeld verklaarde echter naderhand dat die – overigens onvindbare – wapens een ‘public relations error’ waren.

De VS zagen zich als leider van een ‘nieuwe wereldorde’

Inderdaad hadden de Amerikanen veel grotere ambities dan de verwijdering van die massavernietigingswapens; ze hadden daadwerkelijk mondiale ambities. De aanval op Irak was de eerste preventieve oorlog, en volgens de president zou die zeker de laatste niet zijn. De VS gingen hun strategische veiligheid versterken door dreigende landen aan te pakken voor ze gevaarlijk konden worden (anticipatory self-defense). Alleen de VS waren gerechtigd dergelijke preventieve oorlogen te voeren, aldus president Bush in een toespraak tot de US Military Academy op 1 juni 2002.

De bezetting van Irak was vanzelfsprekend gericht op regime change. Irak moest een democratisch, modern, op het Westen gericht land worden. Het werd tijd dat de moslims gingen leven naar het enige en beste model van democratische vrijheid: het Amerikaanse model. ‘We have to change the way they live.’ Zodra Irak gedemocratiseerd zou zijn, zou het een baken van hoop worden voor allen in het Midden-Oosten. Het verjagen van Saddam Hoessein zou wellicht ook elders, met een klein Amerikaans zetje, tot een democratiseringsproces kunnen leiden. Kortom, alle wegen naar vrijheid liepen via Bagdad. Misschien kon zelfs het Israëlisch-Palestijnse conflict in een vreedzaam en democratisch Midden-Oosten tot een oplossing worden gebracht. Tijdens de ontwikkeling van deze fantastische plannen werd rekening gehouden met het feit dat meerdere preventieve oorlogen noodzakelijk zouden kunnen zijn. Dat in een dergelijke situatie ook de blijvende aanvoer van olie verzekerd was, sprak vanzelf.

De militaire campagne die zou leiden tot de bezetting van Irak zou een flitsend, overweldigend succes moeten zijn, een vonkend schouwspel. Zo magnifiek dat iedereen zou zeggen: ja, tegen de VS is alle verzet zinloos. Shatter and overwhelm! Fast and nimble! Deze mooie gedachten waren het werk van Rumsfeld, die in de greep was geraakt van de RMA-ideologie, de zogeheten Revolution in Military Affairs, waarbij het vooral gaat om de supersnelle, effectieve verwerking van grote hoeveelheden informatie. Die veronderstelde revolutie zoemde al een aantal jaren door militaire kringen, maar was in de VS vooral geactiveerd door het verpletterende succes van Operatie Desert Storm in 1991.

Saddam Hoessein had op 2 augustus 1990 Koeweit bezet, omdat hij geen zin had zijn schulden aan dat oliestaatje af te betalen. Bush senior, toen president, had direct verklaard: ‘This will not stand.’ Bush haalde een grote coalitie bijeen, bouwde een enorme troepenmacht op in Saudi-Arabië en voorzag zich van toestemming van de Veiligheidsraad. Saddam Hoessein had zich kennelijk niet gerealiseerd dat de speelruimte van de Amerikanen door het einde van de Koude Oorlog veel groter was geworden. Aangezien Saddam Hoessein niet op ultimata reageerde, viel de coalitie, die grotendeels uit Amerikaanse strijdkrachten bestond, aan op 17 januari 1991. Na 40 dagen bombarderen kwamen de grondtroepen in beweging.

Moslims moesten maar eens gaan leven volgens het Amerikaanse model

Over de verdere gang van zaken bestond aanzienlijke onzekerheid. Irak beschikte over een omvangrijk leger, chemische wapens en gevechtservaring vanwege de achtjarige oorlog met Iran. Diverse militair deskundigen lieten weten dat het weleens een zware en bloederige onderneming kon worden. Daar was echter geen sprake van. Na 100 uren woestijnoorlog was het gedaan met het Iraakse leger. Toen dat een weerloze schietschijf werd, maakte Bush een einde aan de ongelijke strijd. Koeweit was bevrijd en de Amerikanen verlangden nog niet naar Bagdad.

De Amerikanen waren euforisch: wat een schitterend succes, met minimale verliezen. Eindelijk was de zware schaduw die de mislukte interventie in Vietnam zo lang over Amerikaans militair optreden had geworpen weggenomen. De VS waren daadwerkelijk de machtigste van allen, de leider, zo suggereerde de president, van een ‘nieuwe wereldorde’. Sommigen spraken van de ‘birth of a new American century’. Norman Schwarzkopf, de bevelvoerende generaal, werd beschouwd als een genie, een nieuwe Napoleon. Militair deskundigen stelden wel dat de Amerikanen nog veel te voorzichtig waren geweest. Met meer durf en een fantasievoller gebruik van de nieuwste militaire technologie had Desert Storm nog sneller en met veel minder soldaten uitgevoerd kunnen worden. Boldness was het nieuwe parool.

Zo kwam Rumsfeld aan zijn aantrekkelijke ideeën over het gemak waarmee Irak overrompeld kon worden. Het Pentagon had voorgesteld 385.000 man voor de operatie te gebruiken. Onder druk van Rumsfeld en zijn RMA-ideologie werden het er uiteindelijk 170.00. Daardoor zouden de kosten ook beperkt blijven, het hoefde volgens Rumsfeld niet meer dan 50 miljard dollar te kosten. De democratische wederopbouw zou Irak zelf kunnen betalen uit de olieopbrengsten. Kortom, wereldheerschappij voor een habbekrats.

De nasleep van Desert Storm was aanzienlijk minder rooskleurig dan de triomfantelijke retoriek en de overwinningsparades van de Amerikanen deden verwachten. Weliswaar was Koeweit bevrijd, maar er is in het Midden-Oosten eigenlijk nooit iets wat echt goed afloopt. Een deel van de Iraakse Republikeinse Garde was ontsnapt en Schwarzkopf had de Irakezen zonder nadenken toestemming gegeven om met helikopters te vliegen. President Bush had de Irakezen opgeroepen zichzelf van Saddam Hoessein te bevrijden. Dat deden ze nu; Koerden en sjiieten kwamen in opstand tegen het regime. Saddam antwoordde met meedogenloze repressie, waarbij die helikopters goed uitkwamen. Honderdduizenden Koerden vluchtten de bergen in, waar zij onder abominabele omstandigheden op hulp wachtten. Die hebben de Amerikanen ten slotte ook geboden. Ze kondigden boven Noord- en Zuid-Irak ook no-fly zones af. Dat bood de Koerden op den duur de mogelijkheid een praktisch autonome staat op te bouwen.

De inval in Irak hoefde volgens Rumsfeld niet meer dan 50 miljard dollar te kosten

Saddam Hoessein bleef dus zitten en werd in de volgende jaren met zijn recalcitrante gedrag een obsessie voor de Amerikanen. Vooral ter rechterzijde kreeg men spijt dat ze in 1991 niet naar Bagdad waren doorgereden; dat was immers makkelijk mogelijk geweest. Zo ontstond geleidelijk het idee dat met Saddam afgerekend moest worden. In het Midden-Oosten baart het ene militaire conflict als vanzelf het volgende militaire conflict.

Rumsfelds optimisme in de aanloop naar Operation Iraqi Freedom werd ook veroorzaakt door de voorspoedige gang van zaken bij de overwinning op de taliban in Afghanistan. De opbouw van een omvangrijke Amerikaanse strijdmacht in Afghanistan kort na 9/11 was logistiek gezien uitgesloten. Vandaar dat de Amerikanen een aantal krijgsheren omkochten om tegen de taliban te vechten. Ze werden daarbij vergezeld door speciale Amerikaanse eenheden die de luchtmacht met grote precisie aanvallen lieten uitvoeren op de taliban.

Kabul werd in no time ingenomen. Maar ook bij deze overwinning, die door de Amerikanen licht hysterisch werd gevierd, deden de rafelranden twijfelen aan de kwaliteit van die overwinning. Osama bin Laden, om wie het toch eigenlijk te doen was, ontsnapte naar Pakistan door Amerikaans getreuzel, en dat gold ook voor een deel van de taliban-strijdkrachten. Wie nu iets over Afghanistan in de krant leest, beseft direct dat ook die ‘overwinning’ geheel vergeefs is gebleken.

Reeds in de schrik en verwarring van 11 september 2001 spraken Bush en zijn medewerkers over Saddam Hoessein. Zou die er toch niet iets mee te maken hebben? Nee, die had er helemaal niets mee te maken, maar dit leek toch meteen een gouden kans om Saddam aan te pakken. Een aanval op Irak zou pas echt duidelijk maken dat het de VS ernst was met de global war on terror. De eerste plannen voor een aanval op Irak werden al in het najaar van 2001 gemaakt en het definitieve besluit werd genomen in het begin van het volgende jaar.

Het is makkelijk vechten tegen een incompetente tegenstander zonder luchtmacht

Tegen deze ‘preventieve’ oorlog ontstond wereldwijde oppositie. Twee belangrijke bondgenoten, Frankrijk en Duitsland, zagen er met recht helemaal niets in. Engeland deed volop mee; Tony Blair voerde het woord als Bush over zijn woorden struikelde. De Veiligheidsraad gaf geen goedkeuring, maar het Amerikaanse Congres wel. De aanval op Irak begon op 20 maart 2003 en verliep voorspoedig. Niemand had anders verwacht. Het is makkelijk vechten tegen een incompetente tegenstander die geen luchtmacht heeft.

Het perfecte mediagenieke sluitstuk was het omverhalen van een reusachtig beeld van Saddam Hoessein op het Firdos-plein in Bagdad op 9 april 2003. Dat beeld stond er overigens pas net een jaar. De president vierde de goede afloop op 1 mei aan dek van het vliegdekschip Abraham Lincoln, staande onder een groot bord met de tekst Mission Accomplished.

En toen begon de oorlog pas echt, en die zou nog 450 weken duren. De Iraakse staat stortte ineen. Er heerste volledige wetteloosheid en er werd langdurig en op grote schaal geplunderd. De Amerikaanse bezetters deden niks; ze hadden geen ervaring met ordehandhaving en bovendien veel te weinig mankracht. Planning voor de gang van zaken na de overwinning was minimaal. Rumsfeld had de civiele operatie, te weten het Office for Reconstruction and Humanitarian Assistance, bewust zo klein mogelijk gehouden.

Kennelijk had hij verwacht dat de Irakezen hun bevrijders dol van vreugde in de armen zouden vallen en onmiddellijk zouden beginnen aan de opbouw van een fatsoenlijke democratie. Dat was in het geheel niet het geval. Na deze briljante overwinning werden de rafelranden steeds breder en verrafelde ten slotte de hele overwinning. Vooral de soennieten moesten niets hebben van de bezetting.

In het Midden-Oosten baart het ene militaire conflict vanzelf het volgende

De eerste chef van het Office for Reconstruction werd al spoedig ontslagen en vervangen door Paul Bremer, ooit de Amerikaanse ambassadeur in Nederland en het archetype van de arrogante Amerikaanse proconsul. Bremer ging leidinggeven aan de Coalition Provisional Authority. Vanuit het perspectief dat Irak totaal vernieuwd moest worden, besloot Bremer zowel de Baath-partij als het Iraakse leger op te heffen. Zo raakten duizenden, vooral soennitische mannen hun baan en inkomen kwijt, en dat veroorzaakte massale ontevredenheid.

Langzaam ontstond een gewapende guerrilla, die zich in 2004 snel uitbreidde. Natuurlijk was het geen klassieke oorlog, maar het was wel degelijk een oorlog, en de Amerikanen wisten in het geheel niet hoe ze het verzet moesten bestrijden. De schaduw van Vietnam, die Desert Storm had verdreven, was weer terug. Aanvankelijk zeiden de Amerikanen dat het verzet het werk was van restanten van het oude regime en criminelen, maar het was veel breder. Het werd gedragen door zowel etnische als religieuze en nationalistische sentimenten. Irak werd ook een magneet voor jihadi’s van elders die tegen de Amerikanen wilden vechten.

De Amerikanen traden hardhandig op: duizenden Irakezen werden opgesloten. In de gevangenissen werden zij gemarteld en vernederd. In april 2004 rapporteerde CBS over de gruwelijke misstanden in de Abu Ghraib-gevangenis. Daarmee was het hele Irak-project, zoals de president en zijn medewerkers zich dat hadden voorgesteld, al volkomen mislukt. Irak zou met zekerheid geen westers georiënteerde democratie worden, geen stralend baken voor de rest van het Midden-Oosten. Irak was bezig te desintegreren. Er sneuvelden steeds meer Amerikaanse soldaten. Hoeveel Irakezen deze guerrillaoorlog het leven heeft gekost is onbekend, maar het waren er met zekerheid honderdduizenden.

De tussentijdse verkiezingen in 2006 maakten duidelijk dat de Amerikanen schoon genoeg hadden van Bush en zijn zich voortslepende oorlog. Vervolgens ontsloeg Bush Rumsfeld, benoemde een verstandige minister van Defensie en deed nog een laatste moedige poging het Iraakse wrak tijdelijk boven water te houden. Dat lukte wonderwel; vanaf 2007 nam het geweldsniveau af. Uiteindelijk was de nederlaag echter onafwendbaar.

Irak werd een magneet voor jihadi’s die tegen de Amerikanen wilden vechten

In 2010 vertrokken de laatste Amerikaanse gevechtstroepen, aan het eind van 2011 ook alle andere eenheden. De Iraakse overheid stelde geen prijs op achterblijvende residual forces. President Barack Obama had bij zijn aantreden beloofd zo snel mogelijk een einde te maken aan het ongelukkige en peperdure avontuur, dat toen al zo’n 1000 miljard dollar had gekost. Waarom Obama nog geprobeerd heeft het beste te maken van de Amerikaanse interventie in Afghanistan is een raadsel.

Overigens zijn de Amerikanen al vrij snel weer teruggekeerd naar Irak, in verband met de veroveringen van IS in 2014. Dat IS en het succes van IS het directe gevolg waren van de Amerikaanse interventie heb ik in dit tijdschrift al eens eerder uitgebreid uitgelegd. Inderdaad: de ene interventie baart vanzelf de volgende.

De Amerikaanse interventies in het Midden-Oosten zijn zonder uitzondering rampzalig verlopen. Of het nu gaat om Beiroet, Somalië, tweemaal Irak, Afghanistan of Libië, het is allemaal mislukt. Dat is niet het gevolg van domheid. Het is eigenlijk erger: het is het gevolg van een gewapend betonnen vooringenomenheid, een totaal onvermogen om buiten de eigen verbeeldingswereld te opereren.

De Amerikanen waren er vast van overtuigd dat ook alle moslims uiteindelijk graag een soort Amerikanen wilden worden. Ze hadden geen benul van de religieuze spanningen en twisten in het Midden-Oosten. Ze hebben bovendien voortdurend gedacht dat de problemen met hun superieure militaire macht wel op te lossen vielen. Inderdaad, wie een hamer heeft denkt dat alle problemen spijkers zijn. Zijn de Amerikanen dan nooit goed geadviseerd? Zeker wel, hun eigen ministerie van Buitenlandse Zaken had aangeraden veel meer werk te maken van het civiele traject na Operation Iraqi Freedom.

Maar Rumsfeld had geen zin in diplomaten die hem voor de voeten kwamen lopen. Deze zomer waren in Washington alweer stemmen te horen dat Iran maar eens aangepakt moet worden. Het zijn dezelfde stemmen die we in 2002 en 2003 hoorden. Hardleersheid is ook domheid.

Illustraties: Job van der Molen 

Uit Maarten! 2017-3
 

Wilt u Maarten van Rossem meer horen vertellen over de Verenigde Staten? In 2020 neemt Van Rossem in aanloop naar de verkiezingen de politiek van de Verenigde Staten onder de loep. In drie avonden blikt hij terug op belangrijke veranderingen in het politieke systeem, eerdere presidenten en de erfenis van Trump. Ook richt hij zijn pijlen op de toekomst: wat beslist de Amerikaanse kiezer op 3 november 2020? Klik hier voor meer info en tickets.

De Amerikanen zouden het wel even fiksen. Voor een zacht prijsje zouden ze de democratie in Irak herstellen. Maar werkelijk alles liep mis. Volgens Maarten van Rossem was de Amerikaanse interventie in 2003 van een ongekende stompzinnigheid. Uit Maarten! 2017-3 De bezetting van Irak heeft in alle

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde artikelen

‘Waarom ik Amerika afwijs’

Hoe Amerika het IS-monster baarde

Ook als president is Donald Trump een vulgaire oplichter

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.