Hou het simpel! Maartens taaletiquette
DOOR MAARTEN VAN ROSSEM, MARCHIEN DEN HERTOG EN MICHAEL BUTOT
Het Nederlands wordt door zo’n 30 miljoen mensen beheerst: voor al die mensen is het belangrijk dat ze onze taal goed onder de knie hebben. Dat ze het makkelijk en misschien ook enthousiasmerend kunnen spreken en goed kunnen schrijven. En dat het niet volledig doorspekt raakt met allerlei Engelse termen of jargon.
Uit Maarten! 2015-4
WEL
Praten: Ik vind het fijn om taal te gebruiken, dat zal wel duidelijk zijn. Ik ben een van de meest langdradige, moeilijkst te stoppen sprekers die er zijn. Ik lul maar door, omdat ik het heel fijn vind om te praten.
Nederlands spreken: Ik voel me eigenlijk altijd ongelukkig als ik een andere taal moet spreken. Ik spreek heel behoorlijk Engels, maar ik ben altijd euforisch blij wanneer ik weer Nederlands kan praten. Of als ik in Amerika een Nederlander ontmoet. Alles gaat makkelijker en je kunt betere grappen maken. Ironie is in een andere taal toch lastig.
Wees helder: Je moet je taalgebruik en de manier waarop je je uitdrukt aanpassen aan de omstandigheden. Schrijven en spreken zijn twee totaal verschillende dingen. Wil je een redelijk succesvolle spreker worden, dan moet je loskomen van het papier. Lees niet voor. Waarom worden kinderen voorgelezen? Om in slaap te vallen. Je moet de mensen in je denkproces meenemen, ze laten zien hoe je zelf denkt. Je moet het simpel houden.
Best beluisterbaar: ‘Flauwekul’ is een favoriet woord van mij. Mensen zeggen dat het Italiaans zo prachtig is om naar te luisteren, net als Frans of Spaans. Dat is onzin. Alle talen zijn, als ze netjes en goed gesproken worden, best beluisterbaar. Zelfs Duits kan heel mooi zijn. Ranke zei over tijdperken dat het ene niet beter of belangrijker is dan het andere: ‘Jede Epoche ist unmittelbar zu Gott.’ Hier zou je kunnen zeggen: ‘Jede Sprache ist unmittelbar zu Gott.’ Hoe pretentieus dat ook klinkt.
Ik vind het Nederlands een prima taal. Ik vind het Italiaans ook een prima taal. Als het functioneert, is het klaarblijkelijk een werkzame taal. Ik vind dat Amerikanen het Engels lamentabel uitspreken, penibel akelig, maar het functioneert.
Lamentabele treurigheid: Ik heb een vrij herkenbaar taalgebruik. Zo gebruik ik ‘lamentabel’ veel. Er zijn ontzettend veel dingen lamentabel, en daar moet over geklaagd worden. De dingen zijn treurig en iemand moet zeggen dat veel van deze dingen beter kunnen. Ze zijn door onnozelaars in elkaar geknutseld. Iets wordt in elkaar gezet, maar het zou er vaak heel anders moeten uitzien.
Ook een woord als ‘krankzinnig’ komt bij mij vaak voor. Utrecht werd juli 2015 door krankzinnigen in de houdgreep genomen vanwege de Grand Départ. Hoe komt een gemeentebestuur tot zo’n onnozel en infantiel besluit waar een groot deel van de burgerij last van heeft? Hier gebruik ik moeiteloos en zonder me te schamen het woord ‘krankzinnig’ voor.
Duitser worden: We spreken nu eenmaal een Germaanse taal die heel dicht tegen het Duits aan hangt, ook wat uitspraak betreft. Wij zijn een soort Duits. Mag je niet zeggen, maar we zijn het wel. Ik ben er groot voorstander van dat wij lid van de Bondsrepubliek worden. Maar dat is geen populair onderwerp.
NIET
Je toespraak voorlezen: Een klassieke fout in de academische wereld: geschreven proza voorlezen aan een zaal vol studenten. Ellenlange zinnen, doorspekt met nutteloos academisch woordgebruik. Je kunt aan de zaal merken dat ze vijf minuten hun best doen om te luisteren, maar daarna denken: het zal allemaal wel.
Zeggen dat je een vlotte schrijver bent: Er is een fameuze anekdote over sollicitanten bij het Amerikaanse blad Time. Als ze zeiden dat ze schrijven heerlijk vonden en dat het vlot ging, werden ze nooit aangenomen. Mensen die schrijven heerlijk vinden, daar is iets mee mis. Schrijven is lastig en moeizaam. Zinnen moeten afgemaakt worden, achter de komma moet een bijzin komen. Je vindt schrijven niet heerlijk; je vindt het heerlijk als het klaar is.
Engels spreken met Nederlanders: Wat een krankzinnig modieus gedoe. Waarom zouden we dat in godsnaam doen als het niet dringend noodzakelijk is? Kijk, bij piloten snap ik wel dat ze een internationale taal moeten spreken, runway this en runway zo. En als je in de bètawetenschappen een onderzoek hebt gedaan en dat dan in steenkolenengels moet vertalen voor Nature & Science, heb ik daar alle begrip voor. Maar dat Nederlandse docenten tegen Nederlandse studenten Engels moeten gaan praten, dat vind ik volkomen belachelijk. Mensen die zo knap zijn dat ze naar Amerika kunnen om onderzoek te doen, hebben in no time ruim voldoende Engels onder de knie om zich daar te redden. Ik heb toch ook geen onderwijs in het Engels gehad? Wat een lulkoek. Onze taal is te belangrijk om volledig doorspekt te raken met allerlei Engelse termen.
Spelling herzien: Dat is het grootste gebrek aan het Nederlands: de spellingsherzieningen waardoor wij geteisterd zijn. Ik weet niet wanneer ze met die flauwekul, die lamentabele onzin, die penibele poppenkast zijn begonnen, maar dat hadden we nooit moeten doen.
Eerst is er verzet tegen zo’n nieuwe spelling, maar dan past iedereen zich toch aan, ook Van Dale. Krankzinnig, die spellingsverandering met pannekoeken en pannenkoeken. Die mevrouw van de commissie kon helemaal niet uitleggen waarom het moest, ze begreep er zelf geen zak van. En nu moet je ‘pannenkoek’ schrijven. Het is al een pannekoek sinds de Middeleeuwen.
Ik heb net een heel leuke Engelse roman gelezen, Jane Eyre
Vooruitstrevende spelling: Zoals de linksige spelling in de jaren zestig en zeventig. Dan schrijf je ‘ideologisch’ als ‘ideologies’. Dat is terecht nooit wat geworden – verschrikkelijk.
Jargon gebruiken: Een taal is net een land met provincies. Je hebt de provincie Sporttaal, de provincie Inspiratietaal en de provincie Zakelijke Taal. Zakelijk jargon is het ergst, ook omdat de helft in het Engels is: taskforce, target, incentive, benchmarken, out of the box, eengo geven. Waarom in godsnaam?
De Nederlandse equivalenten zijn nog veel erger. Iets tegen iemand aan houden, dat is bijna een ongewenste intimiteit. Ergens een plasje over doen, totaal onsmakelijk. Over de heg gooien, aanvliegen, aftikken, een klap op geven, inregelen. Moet ik nog doorgaan?
En sportjargon natuurlijk, dat hoor ik liever niet: dood of de gladiolen, de man met de hamer, met een gestrekt been erin gaan, op de man spelen, de beuk erin. Alleen al de agressie die daaruit spreekt.
Academisch taalgebruik: Gruwelijk. Voor mathematische logica heb je formules nodig, dat begrijp ik. Maar er is geen enkel historisch probleem dat niet valt uit te leggen aan iemand met een voltooide middelbareschoolopleiding. Mits die bereid is om zich even in te spannen. Want dat is natuurlijk vaak het probleem. Mensen zeggen: ‘Ik heb helemaal geen geheugen voor geschiedenis’, maar ze weten nog precies dat Go Ahead in de mistwedstrijd van 1951 met 2-0 heeft verloren van Zwolse Boys.
Desalniettemin: nóóit het woord gender gebruiken. Of paradigmaverandering, discourse en interdisciplinariteit.
Verkleinwoorden: Bilaatje, pennetje, belletje, stukje. Denigrerend. Onnodig. Niet doen.
Uit Maarten! 2015-4
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren