De onzin van het inburgeringsexamen
DOOR ERWIN BUTER
Het kabinet wil dat iedere niet-westerse immigrant het inburgeringsexamen haalt in ruil voor een verblijfsvergunning. De ‘quiz’ over Nederland stelt echter weinig voor. En waarom moeten deze mensen van de overheid inburgeren, terwijl we zelf niet weten wat dat is: de Nederlandse identiteit?
Uit Maarten! 2011-5
Utrecht, een dinsdagochtend in een anoniem kantoorpand aan de rand van de stad. De docent vraagt de acht aanwezigen naar de betekenis van het woordje ‘gierig’. al snel zijn de cursisten het erover eens dat Nederlanders het meest gierige volkje op aarde vormen ‘nee hoor,’ bezweert de cursusleider ‘ze zijn juist het meest vrijgevige land ter wereld en geven heel veel aan goede doelen.’
We zitten bij een verplichte inburgeringscursus voor mensen van nietwesterse afkomst in Nederland, gegeven in opdracht van de gemeente Utrecht. Vooraf zijn we gewaarschuwd: het is de eerste les na zes weken vakantie en het is ramadan, dus de opkomst zal niet hoog zijn. Dat is niets te veel gezegd. acht van de vijftien cursisten zijn aanwezig.
Maria komt uit Brazilië en woont drie jaar in Nederland. Dit is haar tweede cursus van een jaar. De eerste volgde ze na haar aankomst in 2009 op een regionaal opleidingscentrum (roc), maar daar was het volgens haar in goed Nederlands ‘een zootje’. Ze zegt door een gebrek aan leerkrachten niet voldoende lessen te hebben kunnen volgen. Ze kreeg een boete voor het verzuim, die ze mopperend heeft betaald. Ze heeft in Nederland altijd gewerkt en is nu schoonmaakster.
Na de inburgeringscursus wil ze aan de slag als ouderenverzorger of in de kinderopvang. Dat gaat zeker lukken, verzekert de docent, die niet met zijn naam in dit artikel wil, en hij legt haar uit dat ze een vervolgopleiding moet doen aan het roc. Waarom hebben ze haar die drie jaar geleden niet direct aangeboden? Nederland zit te springen om ouderenverzorgers.
Tegenover Maria zit Cong, de enige mannelijke cursist vandaag. De chinees kwam illegaal binnen en viel in 2007 onder het generaal pardon. Zijn Nederlands is lastig te volgen. Het bevestigt het cliché dat chinezen van de ‘r’ een ‘l’ maken. Ondanks zijn taalachterstand redt ook hij zich in Nederland. Hij bezit een restaurant: ‘geen Chinees maar Japans, omdat sushi beter verkoopt.’ Cong is bezig een tweede zaak te openen, een dierenwinkel met aquariumvissen, honden en katten en nee, niet om op te eten, zegt hij er met zelfspot bij.
Veel inburgeraars weten het stompzinnige examen te halen
Maria en Cong zijn de enige twee van niet-islamitische afkomst; de zes andere (vrouwelijke) cursisten dragen allemaal een hoofddoek. Naast Cong zit Fadima, een vrouw van Marokkaanse afkomst met een accent dat verraadt dat ze al langer in Utrecht woont. ‘al 21 jaar,’ zegt ze in de pauze. Waarom ze nu pas de cursus volgt? ‘Ik kreeg dit jaar pas een brief van de gemeente dat ik me moest melden.’ Veel te laat, vindt ze zelf.
Ze lijkt ingeburgerd, geeft er tijdens de les blijk van dat ze veel weet over de Nederlandse samenleving en taal, maar wil vooral nog beter Nederlands leren. Ze vertelt haar medeleerlingen dat ze moeder is van drie kinderen (van 13, 9 en 6). ‘Ik moet ze brengen naar school, halen van school, dan weer naar sport brengen, en daarnaast werk ik nog. Het is druk, man.’ herhaaldelijk vertelt ze hoe ‘gezellig’ ze iets vindt en ze geeft steevast als eerste het antwoord op de vraag van de docent. ‘nu even niet Fadima,’ zegt de cursusleider. ‘Ik wil ook dat anderen iets kunnen zeggen.’ demonstratief houdt ze zich stil – voor even.
Bizarre vragen
Maria, Fadima en Cong moeten naar de cursus omdat Nederland het enige land ter wereld is waar immigranten kennis moeten hebben van de taal en cultuur als zij zich er voor onbepaalde tijd willen vestigen. Het kabinet denkt dat nieuwkomers zo sneller hun weg in Nederland vinden, critici zeggen dat de overheid er alles aan doet om mensen zo veel mogelijk te weren uit dit land.
En moet kennis over Nederland van bovenaf worden opgelegd? Vervang de namen Fadima, Maria en Cong in de bovenstaande verhalen door Margreet, Jeltje en Mark, en je denkt: die hebben het ondanks hun problemen redelijk voor elkaar. Ze zijn gemotiveerd om verder te komen, ze hebben werk, lijken niet buiten de samenleving te staan. Waarom moeten deze mensen van de overheid inburgeren – of anders gezegd: leren hoe wij Nederlanders leven, werken, doen en denken – terwijl we zelf niet eens weten wat dat is: de Nederlandse identiteit?
De Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid zei in 2007 al dat het streven naar een nationale identiteit contraproductief kan werken. Het kan leiden tot conflicten of uitsluiting van bepaalde groepen. Toen Máxima bij de presentatie van het rapport met deze boodschap opperde dat dé Nederlandse identiteit wellicht niet bestond, viel half Nederland over haar heen. Hoe haalde ze het in haar hoofd?
Ook het kabinet zelf voelde zich ongemakkelijk bij die woorden, want juist in deze periode had minister Rita Verdonk (toen nog lid van de VVD) de nieuwe Wet inburgering ingevoerd.
Niet alleen nieuwkomers, maar ook tienduizenden zogeheten oudkomers, die hier al jaren woonden, moesten alsnog inburgeren om aansluiting te vinden bij dé Nederlandse cultuur.
Uit het inburgeringsexamen valt misschien op te maken wat de overheid onder onze nationale identiteit verstaat. Dat inburgeringsexamen is voor iedereen gelijk, ongeacht vooropleiding, en bestaat uit vier onderdelen, waarin kennis van de Nederlandse taal en samenleving wordt getoetst. Voor het onderdeel ‘portfolio’ moeten cursisten langsgaan bij onder meer de politie, de bibliotheek en een huisarts. En ze moeten kunnen aantonen dat ze daar zijn geweest.
Nederland is het enige land ter wereld waar immigranten kennis moeten hebben van de taal en cultuur als zij zich er willen vestigen
We namen de proef op de som en maakten zelf oefenvragen via www.inburgeren.nl. gevraagd wordt onder meer of je stil bent op 4 mei (mogelijk antwoord: ‘nee, ik heb de oorlog niet meegemaakt’), of wat je doet als de politie het verkeer regelt (mogelijk antwoord: ‘Je helpt even mee’). Maar ook: waarom is Nederland lid van de EU? Wat is de taak van de regering?
Het zijn overduidelijk vragen die weinig zeggen over dé Nederlandse identiteit en hoe iemand zou moeten inburgeren in dit land. Molens, tulpen, klompen en kazen – de meeste clichés komen gelukkig niet meer voor. In het eerste examen van 2006 was dat nog wel het geval: wat is typisch in het Nederlandse verkeer? (antwoord: ‘Fietsen’).
Bizarre vragen zijn er daarentegen nog legio: wat doe je als buren gaan trouwen? Stuur je ze een kaartje of bel je aan met een taart? Of wat te denken van deze instinker uit het officiële examen van dit jaar: welke stad ligt op de bodem van het IJsselmeer? Almere of Atlantis? Juist, Almere en wij Hollanders maar denken dat die gemeente in een polder ligt die ooit deel uitmaakte van de Zuiderzee.
Een klassieker is inmiddels geschrapt: hoe zet je in Nederland thee: met warm, lauw of koud water? Het antwoord: ‘koud water uit de kraan, dat je vervolgens opwarmt.’ Veel inburgeraars weten het stompzinnige examen te halen. Cijfers laten zien dat ongeveer 80 procent in één keer slaagt, er gaan minder leerlingen in één keer over van 4 naar 5 havo. Je vraagt je af waarom iemand wordt toegelaten op basis van een ‘quiz’, zoals NRC Handelsblad het examen onlangs omschreef.
Instinkers
Instinkers het inburgeringsexamen geeft mensen weinig houvast bij het integreren in de samenleving, terwijl het juist zou moeten helpen bij het vinden van de juiste opleiding of de juiste baan. Goedwillend kun je zeggen dat het cursusonderdeel ‘Kennis van de Nederlandse samenleving’ een reisgidsje is voor mensen die net op Schiphol zijn geland. De vragen zijn vooral instinkers die niets met onze identiteit te maken hebben, en de praktische kwesties had iemand toch ook gewoon kunnen voorleggen aan buren, vrienden of familie.
Het getuigt van weinig respect voor medemensen dat dit examen verplicht is, vindt Carolina, een afgestudeerde politicologe uit Brazilië die het examen zelf heeft gemaakt. Zij kwam in 2007 naar Nederland om te trouwen met haar Nederlandse vriend, nadat ze daarvoor al jaren als expat in Nederland had gewoond.
Carolina kreeg bij aankomst in haar woonplaats voor een van de vier deelexamens een vrijstelling. Pas veel later leerde ze dat ze voor drie van de vier examens was vrijgesteld – nadat ze inmiddels alle oefenstof had bestudeerd en de bijbehorende examens had gemaakt én betaald. Wie bij de gemeente de fout heeft gemaakt, is haar een raadsel. ‘Je hebt het nu toch?’ zeiden ze de ambtenaren die haar het diploma gaven. Carolina: ‘ze doen er alles aan om het nieuwkomers zo moeilijk mogelijk te maken.’
Ook bij het niveau van de examenvragen stelt de politicologe vragen. ‘Ik heb liever dat de overheid het analfabetisme onder migranten goed aanpakt dan dat ze vindt dat ik moet weten dat de Efteling in de buurt van Tilburg ligt.’ en, zegt ze: ‘volgens het huidige examen, van juni 2011, is Balkenende nog steeds premier van dit land. tja.’
Ze deed net op tijd examen om de tekst van het volkslied niet te hoeven kennen, want sinds 1 juli 2011 moeten inburgeraars ook het eerste en het zesde couplet van het Wilhelmus kunnen meezingen. Desondanks weet Carolina er meer vanaf dan veel Nederlanders zelf: ‘in het volkslied betuigen we steun aan een Spaanse koning, ironisch, niet?’
Er zijn vele inburgeraars zoals Carolina. De Algemene Rekenkamer concludeerde in 2009 al dat de inburgeringscursussen beneden peil zijn. De lessen zijn onvoldoende gericht op werk en ook het taalniveau laat te wensen over. Het door dit kabinet gewenste taalniveau voor een inburgeraar is ‘a2’, gebaseerd op een Europees kwalificatiesysteem. Daarmee kun je net een brood bestellen bij de bakker, maar niet aan de slag bij een Nederlandse werkgever.
Zelfvertrouwen
Ondanks alle kritiek verklaren verschillende deskundigen dat de cursus wel degelijk nut heeft, vooral voor mensen met een grote taalachterstand en met name voor Marokkaanse en Turkse vrouwen die uit hun isolement willen komen. Die vrouwen ontmoeten een paar keer per week anderen in een groep, leren Nederlands en worden zich bewust van de mogelijkheden.
De docent in Utrecht vertelt dat een Turkse vrouw twintig jaar lang van haar man alleen het huis uit mocht om te gaan werken. Ze sprak na al die tijd nog geen Nederlands en pas nadat ze haar inburgeringsexamen had gehaald durfde ze het aan om bij haar man weg te gaan. Haar zelfvertrouwen was enorm toegenomen.
Volgens het inburgeringsexamen van juni 2011 is Balkenende nog steeds premier Van dit land
In dit geval heeft het kabinet zijn doelstelling dus gehaald: meer participatie van burgers in de samenleving. Maar of de cursus veel nieuwkomers vooruithelpt, is maar de vraag. Ondanks een oproep van de tweede Kamer in 2010 zijn er tot nu toe weinig cijfers voorhanden, eenvoudigweg omdat het heel moeilijk is om iedere inburgeraar na zijn diploma te volgen. Als een onderzoek van de rekenkamer den haag uit 2009 exemplarisch is voor het totale inburgeringsbeleid, dan is het treurig gesteld. inburgeraars verwachten vooraf meer kans op (beter) werk te krijgen, maar in de praktijk komt daar weinig van terecht, schrijven de onderzoekers. Ze waarschuwen dat de positieve effecten zullen omslaan in frustratie en cynisme.
Voor één groep voldoet het huidige inburgeringsstelsel in ieder geval niet: de vluchtelingen. Vluchtelingen-organisaties Nederland (VON) stelde eerder dit jaar in een brief aan minister Donner dat het stelsel gericht is op zelfredzaamheid in het dagelijks leven. Maar voor vluchtelingen die snel aan de slag willen gaan in hun nieuwe vaderland is veel meer nodig. ‘iemand die chirurg was, heeft niets aan twee uur Nederlands per week met nagenoeg analfabete vrouwen,’ zei Von-voorzitter Gabor tegen Binnenlands Bestuur.
Omringende landen als het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zijn volgens VON veel meer gericht op wat vluchtelingen wel kunnen. Zo kwam een Iraanse chirurg in Nederland niet verder dan de functie van laborant in een ziekenhuis. De man is inmiddels hoogleraar in Cambridge.
Commentaar Maarten
‘Wie dit stuk leest, zal een warm voorstander worden van het afschaffen van de inburgeringscursus. Het is pure symboolpolitiek, meer iets om onze eigen angst te bezweren dan een praktisch hulpmiddel voor degenen die hier komen. Binnenkort moeten inburgeraars de cursus zelf gaan betalen. Ik vraag me af of zoiets mag, omdat de overheid deze verplicht stelt voor iedere nieuwkomer.’
Uit Maarten! 2011-5
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren