Geschiedenis? Je leert er helemaal niets van

DOOR MAARTEN VAN ROSSEM

Veel nut heeft kennis van het verleden niet, vindt Maarten. Je kunt er de toekomst niet mee voorspellen en er geen beleid op baseren. Toch kunnen historische inzichten verhelderend zijn.

Uit Maarten! 2015-6

In brede kring leeft het idee dat kennis van de geschiedenis een nuttige zaak is. Dat idee is gebaseerd op de veronderstelling dat we kunnen leren van historische ervaringen. Als we een analyse hebben gemaakt van de oorzaken van historische mislukkingen en rampen, kunnen we daaruit conclusies trekken over het te voeren beleid in heden en toekomst. Kortom, wie het verleden kent hoeft het niet te herhalen.

Historici moeten dan wel opmerkelijk verstandige lieden zijn en zodoende veelgevraagde beleidsdeskundigen. Wie even nadenkt over deze veronderstellingen zal zich realiseren dat die grotendeels onjuist moeten zijn. Anders zouden we ondertussen toch wereldwijd in vrijwel perfecte samenlevingen moeten leven?

Laat ik beginnen met twee voorbeelden die duidelijk maken dat je niet veel hebt aan historische kennis en dat ons vermogen om iets te leren van de geschiedenis zeer beperkt is. In Nederland hebben we de afgelopen jaren te maken gehad met de uitzonderlijke situatie dat twee opeenvolgende minister-presidenten geschiedenis hadden gestudeerd. Zij hebben echter nimmer de indruk gewekt dat hun beleid aan kwaliteit heeft gewonnen door hun historische kennis.

In het geval van Rutte en zijn samenwerking met Geert Wilders kon men zich zelfs afvragen wat hij daar in Leiden eigenlijk heeft geleerd. Hoe kon hij zijn eerste minderheidskabinet laten gedogen door een partij – excuus: beweging – waarvan de politieke beginselen zowel strijdig zijn met de liberale beginselen als met de Nederlandse parlementaire tradities?

Fukuyama

Ik heb vrijwel mijn hele werkzame leven doorgebracht onder historici, maar mij is nooit opgevallen dat historici betere analisten van hun eigen tijd waren dan niet-historici. Zij waren onveranderlijk even verrast door de gebeurtenissen in hun eigen tijd als niet-historici. Zagen zij het einde van de Koude Oorlog aankomen, en wat daarvan de betekenis en consequenties zouden zijn? Helemaal niet.

Het was de politicoloog Francis Fukuyama die in een geruchtmakend essay een poging deed tot een omvattende historische analyse. Hij maakte diepe indruk en zette de toon, maar bleek ten slotte ongelijk te hebben. Dat is overigens geen schande. Mij gaat het erom dat historici geen enigszins vergelijkbare analyse hebben proberen te maken.

Inzicht in de eigen tijd is een kwestie van gezond verstand en gevoel voor verhoudingen

Met de kredietcrisis ging het al niet anders: historici onderscheidden zich in niets van hun verwarde tijdgenoten. Geen enkele prominente Nederlandse academische historicus zou nu een boek durven te publiceren als Huizinga’s In de schaduwen van morgen (1936).

Een helder inzicht in de eigen tijd heeft meer te maken met gezond verstand en een goed gevoel voor maatschappelijke verhoudingen. In het algemeen geldt dat we stekeblind de toekomst in struikelen. Kennis van het verleden helpt daar niet veel bij en kan zelfs misleidend zijn. De meeste academische historici die ik heb gekend zullen overigens direct toegeven dat historische kennis geen enkele garantie is voor een betere kijk op heden en toekomst.

Niets geleerd

Laat ik nog een voorbeeld geven dat duidelijk maakt hoe beperkt het menselijk leervermogen is als het gaat om historische kennis en hoe dominant de emoties van de waan van de dag zijn. Als er al een periode is uit ons nationale verleden die velen beschouwen als een leerzaam en bruikbaar verleden, dan is het wel de Duitse bezetting.

Nu al zeven decennia wordt ons elk jaar door tientallen, zo niet honderden sprekers op 4 en 5 mei voorgehouden dat wat in die vijf jaren is gebeurd nooit meer mag gebeuren. Dat er uit de gebeurtenissen van die jaren en de periode daarvoor belangrijke lessen moeten worden geleerd. Discriminatie en uitsluiting mogen nooit worden getolereerd. Ons land moet gastvrij zijn als het gaat om de opvang van vluchtelingen die in eigen land met de dood worden bedreigd. Onze steden staan vol met monumenten die ons aan die essentiële, uniek leerzame periode uit ons verleden herinneren.

We hebben mooie internationale verdragen ondertekend waarin we beloven vluchtelingen op te nemen. Van dit leerzame verleden, dit volstrekte dieptepunt in onze nationale geschiedenis, heeft een groot deel van de huidige Nederlandse bevolking niets geleerd. Zodra de gelegenheid zich voordeed, bleken vele Nederlanders direct bereid tot discriminatie en uitsluiting.

Nu het ernaar uitziet dat Nederland enkele tienduizenden vluchtelingen uit het Midden-Oosten zal opnemen, zijn we getuige van een beschamende vreemdelingenhaat. Alle klassieke verdachtmakingen van ‘De Ander’ worden onmiddellijk van stal gehaald, zonder enig steekhoudend bewijs: onder de vluchtelingen schuilen radicale jihadisten, ze hebben tal van gevaarlijke, besmettelijke ziekten, en natuurlijk zijn het ook de potentiële verkrachters van onze vrouwen en dochters, ware ‘testosteronbommen’, zoals de bekwame leider van de paniekzaaiers ze noemde.

De dorpse haters schrikken niet terug voor intimidatie en geweldpleging. We hadden op 4 en 5 mei beter gratis poffertjes kunnen uitdelen; dat had evenschijnlijk veel geholpen als al die prachtige toespraken van de afgelopen zeventig jaar.

Agressieve Poetin

Terwijl academische historici niet veel moeten hebben van een bruikbaar verleden, zijn ‘de media’ er dol op. Die veronderstelde bruikbaarheid blijkt meestal het gevolg van simpele en misleidende analogieën.

De bekendste en meest gebruikte analogie betreft de teloorgang van de Weimar Republiek en de opkomst van het nationaal-socialisme, in combinatie met het fenomeen Hitler. Vrijwel iedere nieuwe dictator wordt vroeg of laat vergeleken met Hitler, waarbij dan de veronderstelling is dat de nieuwe dictator vergelijkbare gevaren voor de wereld zou kunnen veroorzaken. Daarbij wordt bijna altijd vergeten dat Duitsland in de jaren dertig de tweede industriële mogendheid ter wereld was.

Zoals bekend hebben de andere grote mogendheden in de jaren dertig aanvankelijk gedacht dat zij Hitler met concessies wel tevreden konden stellen, zodat hij ingepast kon worden in het bestaande Europese statensysteem. Omdat daar in het geval van nazi-Duitsland niets van terecht is gekomen, hebben velen daaruit de historische les gedestilleerd dat er met dictaturen nooit te praten valt. Zo is er in het begin van de Koude Oorlog vaak geargumenteerd dat er met de Sovjet-Unie nu eenmaal niet te overleggen viel. Hitler en Stalin waren echter totaal verschillende schurken en de Sovjet-Unie was nazi-Duitsland niet.

Ter gelegenheid van het feit dat vorig jaar het begin van de Eerste Wereldoorlog een eeuw geleden was, verschenen er pretentieuze artikelen in de krant waarin de suggestie werd gewekt dat de strategische situatie in Europa in 2014, met een agressieve Poetin als hoofdrolspeler, sterk deed denken aan de rampzalige gebeurtenissen van een eeuw eerder. Het zou zomaar helemaal mis kunnen gaan.

Dat de alliantiestructuur van 2014 fundamenteel anders was dan in 1914, dat het bestaan van nucleaire wapens een grote oorlog in Europa uiterst onwaarschijnlijk heeft gemaakt en dat de machtsbasis van Poetin in vergelijk met die van het westers bondgenootschap (NAVO plus EU) niets voorstelt, werd niet duidelijk gemaakt. Paniekzaaierij is immers een van de belangrijkste activiteiten van ‘de media’.

Wat we zeker weten over de toekomst is banaal en kan iedereen bedenken

Een andere vaak gebruikte analogie is de ondergang van het (West-)Romeinse Rijk. Het relatieve machtsverval van de VS is volgens conservatieve stemmingmakers goed te vergelijken met de verzwakking van het Romeinse Rijk in zijn nadagen. Dat werd overspoeld door barbaarse immigranten en was door politieke disfunctie niet in staat zich te verdedigen. En geldt dat eigenlijk ook niet voor de EU?

Daarbij wordt licht vergeten dat het Romeinse imperium een straatarme, pre-industriële natie was met een infrastructuur die tekortschoot. Zowel de VS als de EU vertonen gebreken, maar dat neemt niet weg dat hun organisatievermogen en infrastructuur van een andere orde zijn dan die van het Romeinse Rijk. Bovendien hebben de immigrantenstromen geen militaire capaciteit, zoals de barbaarse stammen.

Drie aanbevelingen

In 1988 verscheen Thinking in Time, van de historicus Ernest R. May en de politicoloog Richard Neustadt. De ondertitel van dat boek luidt The Uses of History for Decision-Makers. Kortom, geschiedenis waar je wat aan hebt. Het boek levert concrete, zij het teleurstellend beperkte resultaten voor de beleidspraktijk. De auteurs zijn zich bewust van het feit dat ze bezig zijn met een academische exercitie en dat hun boek, hoe nuttig ook, ongetwijfeld niet gelezen zal worden door de politici die de beslissingen nemen die later vaak zeldzaam stompzinnig blijken te zijn – bijvoorbeeld de Amerikaanse invasie van Irak in 2003.

De gebruikte geschiedenis bestaat in het boek uit case histories, die vooral de Amerikaanse buitenlandse politiek betreffen. De auteurs komen na een uitputtende analyse van hun historisch materiaal met drie aanbevelingen voor degenen die belangrijke beslissingen moeten nemen.

In de eerste plaats is het zaak geen overhaaste besluiten te nemen. Rust is van eminent belang. Vooral over de doelstellingen van het beleid dient helderheid te bestaan. Ten tweede zijn alle historische analogieën uit den boze. Die leiden eigenlijk altijd tot ongewenste resultaten.

In de derde plaats is het van wezenlijk belang om de wordingsgeschiedenis van de crisis, waarin beslissingen moeten worden genomen, zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven en te analyseren. Na een dik boek met case histories is dit een nogal mager resultaat. Iedereen met gezond verstand had dit zelf kunnen bedenken. Historicus hoef je er niet voor te zijn.

Herfst en winter

Toch is dit ook een pleidooi voor historische kennis. De historicus kan uitleggen waarom een analogie niet deugt als basis voor besluitvorming. Historische situaties lijken misschien soms op elkaar, maar dat wil niet zeggen dat ze identiek zijn en dezelfde dynamiek vertonen. Historici kunnen vanzelfsprekend de wordingsgeschiedenis van een conflict of beleidsmatig probleem beschrijven, al zal vaak blijken dat zij het onderling niet eens zijn over die geschiedenis.

Maar historici, hoe bekwaam ook, kunnen weinig verstandigs over de toekomst zeggen. Wat we zeker weten over de toekomst is banaal en kan iedereen bedenken. Anders dan veel leken denken, herhaalt de geschiedenis zich niet. Zeker, er zijn patronen die steeds weer opnieuw voorkomen, maar die patronen wijken op subtiele wijze van elkaar af.

Het valt enigszins te vergelijken met de vier seizoenen die elk jaar terugkeren. Dat op de herfst de winter zal volgen, staat vast. Maar hoe streng die winter zal worden, is onvoorspelbaar. Het historisch proces zorgt steeds weer voor verrassende wendingen en geheel onverwachte gebeurtenissen. Veel van de huidige technologie is al tientallen jaren geleden aangekondigd, maar wellicht de belangrijkste technische noviteit van de afgelopen jaren, de smartphone, was niet voorzien.

Uit Maarten! 2015-6

Veel nut heeft kennis van het verleden niet, vindt Maarten. Je kunt er de toekomst niet mee voorspellen en er geen beleid op baseren. Toch kunnen historische inzichten verhelderend zijn. Uit Maarten! 2015-6 In brede kring leeft het idee dat kennis van de geschiedenis een nuttige zaak

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde artikelen

Toeval bestaat (maar we zijn te stom om het te zien)

Waarom de belangrijkste uitvinding aller tijden niet uit China kwam

Sorry zeggen voor Zwarte Piet, slavernij en kolonialisme?

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.