Hoe Nederland droog te houden
DOOR ED CROONENBERG
Klimaatvoorspellingen waarin Nederland nog in deze eeuw dreigt onder te lopen, worden steeds reëler. Vormt technologie de oplossing, of kunnen we ons land maar beter evacueren?
Klimaatverandering is uitgegroeid tot een politieke splijtzwam van de eerste orde. Het calvinistische principe van rentmeesterschap indachtig, vindt de Nederlander dat er ‘verantwoordelijk’ met het klimaat moet worden omgegaan. Maar zijn portemonnee indachtig, wil hij daar niet voor betalen. Ondertussen houdt een groot deel van de politiek vast aan het denkbeeld dat Nederland wat CO2-reductie betreft een voorbeeldfunctie te vervullen heeft voor de rest van de wereld.
Je hoeft geen klimaatscepticus te zijn om dat laatste raar te vinden. Het argument van onder meer GroenLinks en D66 luidt dat CO2-reductie bij jezelf begint. Wie zelf niet reduceert, mist het morele gewicht daar anderen de les over te lezen. Het Nederlandse aandeel is weliswaar klein, zo wordt betoogd, maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor de belastingbijdrage van een individuele burger: als iedereen weigert te betalen met het argument dat zijn bijdrage futiel is, dan houdt het systeem op te functioneren.
Wat is óns probleem?
Die vergelijking gaat echter mank. Er bestaat geen wereldregering. Landen gaan geheel hun eigen gang. In grote delen van Azië en Afrika neemt de welvaart razendsnel toe. En er bestaat nu eenmaal een rechtstreeks verband tussen rijkdom en ecologische voetafdruk. Vroeger kookte men in de Himalaya op de gedroogde uitwerpselen van jaks, tegenwoordig op gasflessen, door roetbrakende dieseltrucks aangevoerd over vers uitgehakte bergwegen.
De eerste auto die een Indiër koopt is beslist geen Tesla, maar een eenvoudige benzinewagen. De Chinees die van Mao zijn eigen gereedschap moest smeden in de achtertuin, heeft een kleindochter die per superjumbo naar Europa vliegt om foto’s te maken van grote rode en witte letters. Foto’s die vervolgens geüpload worden naar Apples en Googles energieverslindende serverfarms.
Zoals bekend treffen natuurrampen eerst en vooral de armsten. En Nederland is bepaald niet arm
Dat landen die we voorheen tot de ‘derde wereld’ rekenden nu een welvarende en groeiende middenklasse kennen, is natuurlijk een zeer positieve ontwikkeling. Maar je mag in alle redelijkheid niet verwachten dat zij zullen bijdragen aan CO2-reductie – althans niet op korte termijn. De cijfers bevestigen dat: gedurende de hele geschiedenis werd door de mensheid nog nooit zoveel CO2 uitgestoten als in het jaar 2018. Nederland nam daarvan circa 0,5 procent voor zijn rekening.
Wordt dit een pleidooi om onze CO2-productie voortaan maar op haar beloop te laten? Nee. Het is wijs om kolencentrales te vervangen door gascentrales, die per eenheid geproduceerde elektriciteit ongeveer half zoveel broeikasgas uitstoten. Zonneboilers zijn op zonnige dagen de beste apparaten om water te verhitten en warmtepompen bieden voor een bepaald type huizen inderdaad de meest milieuvriendelijke oplossing.
Het punt is alleen dat schaarse middelen – geld – op doordachte manieren moeten worden aangewend om een probleem daadwerkelijk op te lossen. Dat begint bij het stellen van de juiste vraag: wat is óns probleem? Preciezer: wat is het probleem van klimaatverandering op de schaal dat we er daadwerkelijk iets aan kunnen doen, namelijk de Nederlandse?
Instabiele ijskap
Zoals bekend treffen natuurrampen eerst en vooral de armsten. En Nederland is bepaald niet arm. Vrijwel alles, tot aan het melken van koeien toe, gebeurt er geautomatiseerd en op industriële schaal. Dat Nederland de tweede landbouwproducent ter wereld is – na de VS – komt niet door onze natuurlijke hulpbronnen, maar door onze gunstige ligging ten opzichte van afzetmarkten in combinatie met onze koopmansgeest en kennis van zaken – geen zaken waar klimaatverandering vat op heeft.
Keuterboeren in ontwikkelingslanden zijn veel kwetsbaarder voor klimaatverandering. Dat kan tot enorme migratiestromen leiden die ook Nederland kunnen treffen, zo wordt vaak beweerd. Het is echter de vraag of dit hout snijdt. Juist in Afrika neemt de welvaart momenteel heel snel toe. Blijkbaar worden de negatieve gevolgen van klimaatverandering er ruimschoots gecompenseerd door adembenemende verbeteringen in de landbouw. Jazeker, er bestaat migratie, maar deze valt vooralsnog geloofwaardiger te relateren aan factoren als oorlog en wanbestuur.
Nederland is goed in het bewaken en herstellen van zijn kusten
Voor Nederland lijkt toch vooral de stijging van de zeespiegel het probleem. In de herfst van 2018 bracht Deltares, het Groot Technologisch Instituut (GTI) voor waterbouw, ondergrond en infrastructuur, in opdracht van de regering een rapport uit onder de titel Mogelijke gevolgen van versnelde zeespiegelstijging voor het Deltaprogramma.
Aanleiding voor dit rapport was een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Nature waarin onderzoekers Robert M. DeConto en David Pollard betogen dat de ijskap van Antarctica veel instabieler is dan lang verondersteld werd. Het gevolg is dat de stijging van de zeespiegel door de opwarming van de atmosfeer mogelijk veel sneller zal verlopen dan de voorspellingen van het IPCC (het VN-orgaan voor klimaatverandering) tot nu toe deden voorkomen. Het rapport van Deltares schetst wat de gevolgen voor Nederland zijn als deze sombere voorspellingen uitkomen.
Zoute kwel
Die laten zich als volgt samenvatten: hoge kosten en grote onzekerheid.
Nederland is goed in het bewaken en herstellen van zijn kusten. Dat gebeurt vooral door zand van de zeebodem op te zuigen en dat op weldoordachte manieren voor de kust neer te plempen. Gratis is dat niet. Bij de huidige zeespiegelstijging van ca. 2 mm per jaar kost dat volgens Deltares hooguit 40 miljoen per jaar, terwijl een sterk versnelde stijging van 6 cm per jaar wel zo’n 1,2 miljard per jaar zou kunnen kosten.
Geen probleem, zou je denken. Het schrappen van de dividendbelasting, Ruttes cadeautje aan zijn vrinden, zou dubbel zoveel hebben gekost. Maar helaas zijn de problemen – en de bijbehorende kosten – groter. Neem de rivieren. Naarmate de zeespiegel stijgt, zullen de riviermondingen verder landinwaarts komen te liggen. Om de omliggende lage gronden te beschermen, zijn enorm hoge en brede dijken nodig. Deltares wijst op de niet-banale ruimtelijke problemen die deze met zich meebrengen.
Een ander probleem draagt de toonderiaanse naam zoute kwel. Dat is brak of zout water dat spontaan uit de bodem van laaggelegen gebieden borrelt en een flink probleem kan vormen voor landbouw en drinkwatervoorziening. De waterhuishouding in gebieden die zich onder de zeespiegel bevinden is sowieso problematisch, omdat het steeds meer energie kost om zulke gebieden voor overstroming te behoeden. En dat staat dan weer op gespannen voet met het voornemen om de uitstoot van CO2 terug te dringen.
Potent broeikasgas
Het meest alarmistische scenario van het Deltares-rapport houdt rekening met een zeespiegelstijging van drie meter in het jaar 2100. Wie de literatuur volgt, weet dat zulke schattingen tamelijk standaard zijn bij klimaatwetenschappers die de rol van methaan in hun modellen meenemen.
Methaan is een relatief instabiel, maar potent broeikasgas dat vooral door veeteelt en de winning van fossiele brandstoffen in de atmosfeer wordt gebracht. Zodra de omvangrijke fossiele reserves aan methaanhoudende gashydraten onder de ondiepe Arctische zeebodem smelten, kan dat tot opwarming leiden die niet meer te stoppen is – zelfs niet als de economie totaal klimaatneutraal wordt.
In tachtig jaar tijd kan er veel, heel veel veranderen
Of we werkelijk op de drempel van een dergelijke run-away-klimaatverandering staan, is niet met zekerheid te zeggen. Feit is dat een organisatie als Deltares zoetjesaan impliciet met zulke scenario’s rekening begint te houden, getuige hun projecties.
Valt daar met klassiek waterbouwbeleid iets aan te doen? Fysisch oceanograaf Caroline Katsman van de TU Delft vroeg zich dat onlangs openlijk af in het maandblad Vrij Nederland. ‘Voor zover ik weet, wordt er door de overheid voor de lange termijn weinig nagedacht over alternatieven voor het kustbeleid, anders dan het opspuiten van zand en het ophogen van dijken,’ zei ze.
Harde keuzes
Hoe moeten we ons zulke ‘alternatieven’ voorstellen? Waar moeten we met ons laaggelegen land heen als drie, zes, negen meter zeespiegelstijging binnen een enkele eeuw geen irreële cijfers meer zijn? Moeten we dan zeggen: na ons de zondvloed? Mogen we vertrouwen op oplossingen die nog niet bestaan, maar die zich in de loop van deze eeuw wellicht zullen aandienen? Of dienen we ons simpelweg voor te bereiden op evacuatie?
‘Na ons de zondvloed’ representeert een geestesgesteldheid die weinig in lijn ligt met de Nederlandse volksaard. Niettemin blijkt uit de geschiedenis dat veel problemen die aanvankelijk onoverkomelijk lijken als sneeuw voor de zon verdwijnen. Onze voorouders waren vlak na de Tweede Wereldoorlog geobsedeerd door de vrees voor nieuwe hongersnood – tegenwoordig produceert het nietige Nederland veel meer voedsel dan het kan opeten en is obesitas een serieus probleem.
Begin jaren zeventig profeteerde Den Uyl dat de vrolijke tijd van ongebreidelde groei ten einde was gekomen: ‘Zo bezien keert de wereld van vóór de oliecrisis niet terug,’ zo hield hij de televisiekijker omineus voor. Twintig jaar later was Nederland welvarender dan ooit. En passant was de Sovjet-Unie verdwenen, en daarmee de dreiging van een nucleaire holocaust die decennialang zijn schaduw over het continent wierp.
Het kan verkeren dus. Vrij Nederland besluit zijn artikel met de aanmaning dat we ‘harde keuzes moeten maken, en wel nu’. De vraag is echter of dat verstandig is zolang ons beste instituut ter zake, Deltares, niet weet of de zeespiegelstijging in 2100 minder dan een halve meter zal bedragen of meer dan drie meter.
Weelderige lagune
In tachtig jaar tijd kan er veel, heel veel veranderen. In de prognoses, maar ook in onze vaardigheid om problemen op te lossen. Wie weet beheersen we in 2100 een techniek om hele steden meters op te tillen door er op slimme manieren extra aardlagen onder aan te brengen. Misschien is tegen die tijd stroomwinning door kernfusie dermate alomtegenwoordig en goedkoop dat we massaal CO2 uit de lucht zullen halen. In een nazaat van dit blad zal dan de draak worden gestoken met onze huidige apocalyptische visioenen.
Aan de andere kant zou het water ons over een jaar of vijftig inderdaad aan de lippen kunnen staan. De problemen met verzakkende huizen in Groningen vormen slechts een flauwe voorafspiegeling van de sociale rampspoed die dat met zich mee zou brengen. Ondanks alle inspanningen de dijken te verzwaren zullen huiseigenaren in het westen van het land steeds vaker water door hun woonkamer zien stromen. De waarde van hun huizen zal kelderen en het valt niet op voorhand te verwachten dat de overheid te hulp zal schieten. Wat dan?
Het valt volstrekt niet te zeggen hoe klimaatverandering precies zal uitpakken voor Nederland
Misschien is het beste en meest betaalbare wat we op korte termijn kunnen doen: ophouden met bouwen op de gevaarlijkste plekken, de almaar verder door inklinking verzakkende polders. Toen in Amsterdam eind twintigste eeuw IJburg werd ontworpen – een woonwijk op kunstmatige eilanden in het Buiten-IJ – werd het grootste eiland ingepland als een polder. Maar uiteindelijk zou het Haveneiland volledig worden opgespoten, zodat het nu werkelijk een eiland is, dat in zijn geheel fier boven het water uitsteekt.
Een wijze beslissing. Met enige fantasie roept dit het beeld op van West-Nederland als een weelderige lagune van dichtbebouwde eilanden te midden van groene moeraslanden vol fietsbruggen en vaargeulen. Om de historische binnensteden van steden als Delft en Amsterdam liggen zware, solide dijken, maar het Groene Hart en de Haarlemmermeer worden gedomineerd door water.
Schiphol ligt op een eiland in de Noordzee. De grootste bevolkingsconcentraties bevinden zich in het droge oosten van Nederland. Emigratie naar Duitsland in dankzij verregaand geharmoniseerde fiscale en sociale wetgeving volkomen normaal geworden. De economie van Noorwegen floreert dankzij de immigratie van Nederlandse agrideskundigen die met hun innovatieve productietechnieken heel Duitsland van kweekvlees voorzien.
Klimaat-messias
Om terug te keren naar vandaag: het valt volstrekt niet te zeggen hoe klimaatverandering precies zal uitpakken voor Nederland. Maar dat Deltares een diepgravend rapport produceert in reactie op een artikel in een peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift is alvast een goed teken. Tientallen jaren voordat het eventueel te laat is, wordt de discussie hier al op niveau gevoerd.
Laten we ondertussen niet doorschieten in het nastreven van draconische klimaatdoelen. Zonder dat we laatdunkend doen over duurzame energie, weerspiegelen de jongste cijfers van het Internationaal Energieagentschap (IEA) de internationale werkelijkheid. De uitstoot van CO2 door de verbranding van steenkool was in 2018 hoger dan ooit. Alleen al in India nam het verbruik met 5 procent toe ten opzichte van een jaar eerder.
De idee dat India (1.311.000.000 inwoners), Indonesië (265.000.000) of Nigeria (209.000.000) zich iets zal aantrekken van een Nederlandse ‘voorbeeldfunctie’ in CO2-reductie is te belachelijk voor woorden. Naarmate de welvaart van deze enorme landen groeit, groeit hun uitstoot van broeikasgassen mee.
In plaats van de klimaat-messias uit te hangen, kunnen we ons als Nederlanders beter concentreren op de 41.543 vierkante kilometer (oftewel 0,008 procent van het aardoppervlak) waar we daadwerkelijk de broek aanhebben. ■
De auteur acht door mensen veroorzaakte klimaatverandering reëel en is niet verbonden aan enige partij of instelling.
Geïnteresseerd in de visie van Maarten van Rossem op de klimaatproblematiek die voor ons ligt? Kom dan op 12 september naar zijn collegeavond over de 21ste eeuw in Tivoli in Utrecht. Meer info en tickets.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren