‘In Nederland is rechts-nationalisme steeds meer in de mainstream terechtgekomen’
DOOR ALEX MAZEREEUW
Bij de afgelopen Europese Parlementsverkiezingen bleek opnieuw dat de rol van rechts-nationalistische partijen nog lang niet is uitgespeeld. Historicus en politicoloog Kemal Rijken volgt in zijn boek Eigen volk de weg die deze partijen de afgelopen decennia hebben afgelegd in West-Europa, en beschrijft hoe ze van paria’s uitgroeiden tot een politieke factor. ‘Je hoeft het niet met rechts-nationalistische partijen eens te zijn, maar als ze in het parlement komen, moeten ze mee kunnen doen.
Laten we beginnen met de actualiteit: de PVV – toch een prominente actor in uw boek – is inmiddels voorbijgestreefd door een rechts-nationalistische concurrent in de vorm van Forum voor Democratie. Hoe verklaart u dat?
‘Het verlies van de PVV komt deels voort uit het feit dat Europa minder urgent voor Nederlandse kiezers is dan vijf jaar geleden. Met de Eurocrisis zag het er destijds naar uit dat we financieel het schip in konden gaan, maar die problematiek speelt nu even niet meer. Geert Wilders blijft echter heilig geloven in het idee dat Nederland uit de EU moet stappen en de grenzen moet sluiten, maar veel mensen zien dat niet zitten. Nederlanders zien Europa als een praktisch project en beschouwen het op een zakelijke manier, iets waar het land economisch profijt bij heeft. Tegelijkertijd kun je stellen dat Wilders’ stijl hem wellicht genekt heeft: hij was weinig zichtbaar in de campagne en stuurde vooral boze tweets de wereld in. Hij verscheen nauwelijks in talkshows, terwijl concurrent Thierry Baudet juist heel zichtbaar was. In die zin is de populariteit van Wilders misschien wel over het hoogtepunt heen.’
Hoe verklaart u die zichtbaarheid van Baudet?
‘Het heeft volgens mij te maken met het feit dat Baudet voor de media een heel fijne figuur is. Baudet zorgt altijd voor een bepaald soort entertainment en doet dat volgens mij vaak niet eens bewust: hij lijkt gewoon zichzelf. Hij veroorzaakt reuring en is in die zin authentieker dan andere politici, die doorgaans alleen maar oneliners instuderen en versjes opzeggen. De kiezer prikt daar bij die andere politici op een gegeven moment doorheen. Om het debat in Nederland te verbeteren, moeten er veel meer authentieke politici opstaan. Op dat moment zul je ook zien dat er minder aandacht komt voor iemand als Baudet.’
‘Als je zo’n twintig procent van het electoraat negeert, zoals in België, zeg je in feite tegen die kiezers dat hun stem minder waard is’
De omgang met rechts-nationalisten is door de jaren heen sowieso flink veranderd. U begint uw boek met Hans Janmaat, die in de jaren tachtig werd uitgelachen, genegeerd en zelfs fysiek aangevallen. Dertig jaar later kan Baudet een-op-een in debat met de premier op de publieke omroep. Kunnen we in die zin stellen dat rechts-nationalisme genormaliseerd is?
‘In Nederland is rechts-nationalisme niet zozeer genormaliseerd, maar wel steeds meer in de mainstream terechtgekomen. Rechts-nationalistische partijen zijn langzaamaan gaan meedoen in het politieke bestel. Dat is mijn optiek overigens helemaal niet verkeerd, want in een democratie moeten alle stemmen worden meegenomen, ook van burgers die rechts-nationalistisch stemmen. Als je zo’n twintig procent van het electoraat negeert, zoals in België bijvoorbeeld gebeurt met het cordon sanitaire tegen het Vlaams Belang, zeg je in feite tegen die kiezers dat hun stem minder waard is. Je hoeft het niet met die partijen eens te zijn, maar als ze in het parlement komen, moeten ze dus ook mee kunnen doen. Ik denk dat dit de grote les is geweest van de omgang met Janmaat, en later ook Pim Fortuyn. De rechts-nationalistische stroming moet gekanaliseerd worden, en ik denk dat dit in Nederland redelijk gelukt is.’
Is dat echt zo? Een partij als de PVV is na het opblazen van het kabinet Rutte-I in 2012 toch ook vrij definitief in de ban gedaan?
‘Dat gebeurde deels omdat er na 2012 een generatie politici zat die er de pest in had hoe de PVV zich anderhalf jaar lang gedroeg. Als ik in Ruttes schoenen stond, had ik waarschijnlijk hetzelfde gedaan en nooit meer met de PVV in zee willen gaan. Mocht de PVV electoraal weer groeien, dan sluit ik echter niet uit dat er toch bereidheid komt tot samenwerking, maar dan van een nieuwe generatie politici. Wat dat betreft wordt er in Nederland doorgaans nog steeds wel met iedereen gesproken en gewerkt. Kijk maar naar iemand als Martin Bosma: een PVV-kopstuk, maar ook een gewaardeerd vicevoorzitter van de Tweede Kamer. Als je een cordon sanitaire hanteert tegen rechts-nationalistische bewegingen, dan kan zoiets nooit plaatsvinden.’
En toch zijn rechts-nationalistische partijen in dezen ook niet geheel onfeilbaar. De jas van de oppositie lijkt ze vaak comfortabeler te zitten dan die van regeringsdeelname of verantwoordelijkheid.
‘Op lange termijn werkt die jas niet. Kiezers zien op een gegeven moment in dat hun stem er dan niet echt toe doet, omdat er nooit regeringsverantwoordelijkheid genomen wordt. Een goed voorbeeld is de Deense Volkspartij, die nooit ín de regering heeft gezeten, maar vanaf 2001 wel vaak rechtse minderheidsregeringen vanuit het parlement aan een meerderheid heeft geholpen. Door het geven van die gedoogsteun hebben zij echter nooit daadwerkelijke regeringsverantwoordelijkheid genomen. Nu zie je dat veel Deense kiezers deze constructie zat zijn, terwijl de Volkspartij er door de jaren heen best veel beleid op het gebied van migratie en integratie heeft doorgedrukt. Kortom: je moet als partij dus ook eens in een regering meedoen. Dat is belangrijk voor de democratie, omdat ook rechts-nationalistische partijen vuile handen moeten kunnen maken in het besturen. Op het moment dat deze partijen misstappen begaan en hun beloftes niet nakomen, kan de kiezer hen daar óók op afrekenen. Dat is beter dan altijd maar in de oppositie blijven zitten, waar de kiezer op een gegeven moment moe van wordt. En er bestaat tevens een risico dat kiezers van rechts-nationalistische partijen teleurgesteld raken en niet meer naar de stembus zullen gaan. Op dat moment haakt een significant deel van de kiezers af.’
‘West-Europese democratieën hebben een sterk corrigerend vermogen: we hoeven niet bang te zijn dat deze partijen ineens het roer overnemen en alles kapotmaken’
Toch hebben rechts-nationalistische partijen ook zonder regeringsdeelname het politieke debat in de afgelopen decennia fundamenteel veranderd, zoals u eveneens beschrijft in uw boek.
‘In Vlaanderen wordt weleens gezegd dat rechts-nationalistische bewegingen ‘zweeppartijen’ zijn, die de zweep hanteren om andere partijen een bepaalde richting op te sturen. Deze partijen signaleren thema’s die leven onder de bevolking en je ziet dat middenpartijen dat mettertijd overnemen. Als middenpartijen meer met hun migratie-ideeën en die signalen gaan doen – zoals nu bijvoorbeeld in Denemarken, waar de sociaaldemocraten nu een restrictiever migratiebeleid bepleiten – dan is de kans aanwezig dat rechts-nationalistische partijen op termijn electoraal gezien leeglopen. Ook deze partijen hebben geen patent op de kiezer: hun electoraat kan veranderen en weglopen. Bovendien hebben West-Europese democratieën een sterk corrigerend vermogen. We hoeven er dus niet bang voor te zijn dat deze partijen ineens het roer overnemen en alles wat sinds 1945 is opgebouwd kapot zullen maken. Wel moeten we alert zijn en kritisch blijven. In Midden- en Oost-Europese democratieën is de situatie anders en hollen bepaalde rechts-nationalistische partijen met een absolute meerderheid de democratie uit. Daar zijn de democratische instituties echter veel zwakker en is er veel minder ervaring met democratie dan bij ons. Wat dat betreft mogen wij hier onze handjes dichtknijpen: de kiezer kan elke partij een corrigerende tik geven.’
Desondanks spreekt u aan het einde van uw boek over een mogelijke bedreiging: een tweespalt tussen globalisten en nationalisten. Verwacht u dat dit de politieke gemoedstoestand de komende jaren in toenemende mate gaat bepalen?
‘Als de grote middenpartijen niets doen voor de sociaaleconomische noden van mensen aan de onderkant van de samenleving en in de lagere middenklasse, dan wordt die tweespalt groter. Dat kan op termijn sociale onrust veroorzaken, zoals de gele hesjes laten zien in Frankrijk. Veel Europeanen zijn er de afgelopen twintig jaar flink op achteruit gegaan door de vele bezuinigingen op de sociale welvaartsstaat. De rechts-nationalistische partijen spelen daar op in door een meer links sociaaleconomisch programma te presenteren. Kijk naar het Vlaams Belang dat op 26 mei in België mede daarom veel kiezers gewonnen heeft. In Nederland is de situatie aan de onderkant iets minder nijpend. We hebben gelukkig nog toeslagen die mensen met lagere inkomens overeind houden, maar als die verdwijnen of deels wegbezuinigd worden, krijgen we hier waarschijnlijk dezelfde problemen als in de landen om ons heen.
Daarom moeten de traditionele partijen gaan nadenken over de manier waarop ze op sociaaleconomisch gebied met de burger omgaan. De Nederlandse hang naar het Angelsaksische sociaaleconomische model zou moeten plaatsmaken voor het Rijnlandse model van weleer van geven en nemen tussen de overheid, het bedrijfsleven en de werknemers. Gebeurt dit niet, dan voorspel ik mogelijk een duistere toekomst waarin de kloof tussen verschillende groepen in de bevolking groter zal worden. De middenklasse zal in zo’n situatie krimpen, zo niet kunnen verdwijnen, en de armere klasse zal groeien; terwijl er een hoogopgeleide minderheid ontstaat die zijn gang gaat en de dienst uitmaakt. Dat is een recept voor sociale onrust. Als de traditionele partijen daar een antwoord op vinden, kunnen rechts-nationalistische partijen wellicht onder druk komen te staan, zo niet: dan is hun rol nog lang niet uitgespeeld.’
Foto: Jelmer de Haas
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren