Liever een aantrekkelijke leugen dan de waarheid
DOOR MAARTEN VAN ROSSEM
Maarten herlas de cultuurkritiek van Johan Huizinga en vindt zijn observaties nog altijd relevant. Net als in de jaren dertig verdringen mediagenieke verzinsels de feiten.
Uit Maarten! 2017-2
In 1935 publiceerde de bekendste historicus van Nederland, Johan Huizinga, een essay over het ‘geestelijk lijden van zijn tijd’, onder de pakkende titel In de schaduwen van morgen. Dat begint met een schitterende passage:
Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europese mensheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken.
Het was, bijna een half decennium voordat de Tweede Wereldoorlog zou uitbreken, een fenomenale toekomstvoorspelling, al vermoedde Huizinga zelf waarschijnlijk niet dat het inderdaad zo erg zou worden.
Wie niet geïnteresseerd is in een nogal deftig en elitair essay over de gebreken van de moderne cultuur, kan het boek na lezing van die eerste zin weer sluiten. Hij heeft namelijk de essentie tot zich genomen.Maar het loont de moeite om door te lezen, want Huizinga biedt een aantal observaties die nu nog even relevant zijn als toen. Huizinga schreef het essay kort nadat Hitler een einde had gemaakt aan de Weimarrepubliek. Het leek me aardig het boek te herlezen nadat ik op verschillende plaatsen had gelezen dat ook wij nu te maken hebben met een ‘Weimar-moment’; dat ook wij op korte termijn afstevenen op een gruwelijke crisis, die alleen door tijdig en kordaat handelen kan worden afgewend. Voor de ene alarmist is dat de klimaatcrisis, voor de ander de desintegratie van de liberale wereldorde, inclusief de Europese Unie, die juist in rafelige toestand haar zestigste verjaardag heeft gevierd.
Laat ik direct duidelijk maken dat ik de analogie met de jaren dertig totaal ongeloofwaardig vind. We hebben ongetwijfeld te maken met grote problemen, maar de dreiging van een gewelddadig nazi-Duitsland was van een andere orde. Duitsland was de tweede industriële mogendheid op aarde, bezig een hypermodern leger op te bouwen. Misschien denkt de lezer dat Poetin een vergelijkbaar gevaar vormt, maar de huidige Russische economie is een wrak, met een bbp dat slechts iets groter is dan de helft van het Duitse bbp.
Bij een confrontatie met Donald Trump had Huizinga ongetwijfeld bitter geglimlacht
Historische analogieën dienen met een onbeperkt wantrouwen tegemoet te worden getreden. Ze worden alleen gemaakt om de aandacht te trekken, maar leiden niet tot een bruikbare analyse. Zo kregen we in 2014 te horen, ook van historici die beter zouden moeten weten, dat onze strategische situatie sterk deed denken aan die van 1914, terwijl die situaties evident volstrekt onvergelijkbaar waren. Kortgeleden las ik zelfs in de kwaliteitskrant dat de huidige wereld tot op zekere hoogte analoog is aan de wereld van 1815, dat wil zeggen aan een vrijwel geheel pre-industriële, dus totaal andere wereld. Het historisch proces produceert geen simpele analogieën voor aanschouwelijk onderwijs.
Toch is Huizinga nog relevant. Niet zozeer omdat hij overtuigend afrekent met de ideologische onzin van fascisme en nationaal-socialisme, maar vooral vanwege zijn poging de pijnlijke vraag te beantwoorden hoe het mogelijk is dat evidente kletskoek, zoals de fascistische leerstellingen, serieus wordt genomen.
Het antwoord schuilt in een basaal defect van de moderne cultuur, dat ook vandaag nog resoneert, en niet zo’n beetje ook. En dan denk ik niet aan Huizinga’s sympathieke ergernis over de overmaat aan sportnieuws. (Ook toen al!) In zijn termen: in de moderne cultuur heeft de mythos het gewonnen van de logos. Er is sprake van een daling van het waarheidsbegrip, van een regelrechte minachting van de waarheid en de werkelijkheid. De kritische analyse van een kenbare wereld heeft alle populariteit verloren. Het logisch beginsel is prijsgegeven en er woekert door de cultuur een systematisch filosofisch en praktisch anti-intellectualisme. Logica en wetenschap zijn ondergeschikt aan emotie en de noden van een leven van de daad. Waar is niet wat werkelijk waar is, maar wat goed uitkomt. Driften en instincten drijven fantasie en wensdenken.
Puberale impulsen
De volstrekte onverschilligheid voor de waarheid leidt tot een vergaande irrationalisering of zelfs barbarisering van de cultuur, aldus Huizinga. Het is mogelijk in het openbaar straffeloos ideeën aan te prijzen die niets anders zijn dan publiek bedrog. Politiek leiders, even hoogmoedig als ijdel, nemen een heroïsche pose aan, maar hun toespraken zijn niet meer dan boosaardig jongenswerk. In de hele cultuur lijkt wel sprake van puberale impulsen.
Die klachten zijn voor ons direct herkenbaar. Huizinga weet de problemen deels aan de destijds nieuwe radio. Die leidde volgens hem maar tot beuzelachtige wispelturigheid. Je kon beter lezen, dat was de fijnere cultuurfunctie. Inmiddels is er nog een zeer dominant medium bij gekomen, te weten de televisie. Die had Huizinga ongetwijfeld nog gruwelijker gevonden dan de radio. En bij een confrontatie met Donald Trump had Huizinga ongetwijfeld bitter geglimlacht; inderdaad, ze zijn er nog steeds, de puberale kletsmajoors met hun boosaardige leugens. Nog steeds gefaciliteerd door de media.
Meer dan enig ander medium wordt de televisie geplaagd door de kwalen die Huizinga beschreef. De tv leent zich bij uitstek voor de weergave van menselijke emoties. Woede, confrontatie en tranen – daar draait het bij de tv om, en dus zien we veel emo-tv. Voor complexe en abstracte zaken is de tv volkomen ongeschikt. Huizinga gebruikte de term ‘populisme’ niet, maar hij zou het verschijnsel onmiddellijk hebben herkend. Mythos over logos! Meer emotie dan werkelijkheid. Liever een aantrekkelijke leugen dan de waarheid.
Verzinsel
Het Engelse referendum over de Brexit was gebouwd op een reeks van leugens. De EU zou 350 miljoen pond per week kosten. Na vertrek uit de EU zou dat geld ten goede kunnen komen aan de Engelse gezondheidszorg. Toen deskundigen lieten weten dat geen van de berekeningen van de Brexiteers klopte, zei een prominente voorstander van vertrek dat Engeland nu even schoon genoeg had van deskundigen. Je gelooft wat je graag wilt geloven, ook als het niets met de werkelijkheid te maken heeft. Na de overwinning gaven de Brexiteers direct toe dat die 350 miljoen maar een verzinsel was geweest.
Vrijwel alle verkiezingsbeloften van Donald Trump waren aantoonbaar gebaseerd op leugens of regelrechte onkunde. Dat konden zijn kiezers heel goed weten, maar dat wilden ze niet weten. Ze prefereerden fantasie en wensdenken, en ze waren gek op zijn goed gespeelde woede en verontwaardiging. Zijn vooroordelen waren hun vooroordelen. Hun held kreeg mateloze mediaaandacht, want de kijkcijfers en dus de verdiensten schoten omhoog als hij in beeld was. Een van de Amerikaanse tv-bazen zei dat Trump misschien niet goed was voor de VS, maar wel een zegen voor zijn omroeporganisatie.
Ongelukkig genoeg komt de tv-logica vrijwel precies overeen met de populistische logica. Televisie is vooral theater, en dat geldt evenzeer voor de populistische modus operandi. Trump is helemaal geen politicus, zoals blijkt nu hij moet regeren. Hij is een tv-demagoog, of zo u wilt een variétéartiest, die zijn nationale roem dankt aan een door hem gepresenteerd tv-programma. Hij heeft een voorliefde voor kleine theaterstukjes met symbolische betekenis. Door de overeenkomst tussen tv-logica en populistische logica hebben nu vrijwel alle politici, voor zover zij talent in die richting hebben, de neiging zich populistisch te gedragen. Zo scoor je immers bij de kijkers. In Nederland weet Geert Wilders met een relatief klein aantal goed geregisseerde toneelstukjes, die immer overmatige media-aandacht krijgen, de aandacht op zich te richten.
Verkiezingsdebatten zijn tenenkrommend theatraal, erger nog dan schooltoneel
Het populisme als zodanig heeft geen politieke richting; het kan evengoed links of rechts zijn. Het is veeleer een mentaliteit en een gereedschapskist. Met de retoriek kun je alle kanten uit. Kern van die retoriek is dat de democratie een schijnvertoning is. De burgers worden door de elite overal buiten gehouden; ook de elite kan links of rechts zijn, dat maakt niet uit. We moeten dus naar de burgers gaan luisteren en het land weer teruggeven aan de burgers. Dat deze retoriek zo effectief is, is zonderling, omdat ze totaal zinledig is. Nooit leggen de populisten uit hoe zij dit metaforische wensenpakket gaan uitvoeren. Hoe zou je immers naar de burgers moeten gaan luisteren? Naar welke burgers gaan we luisteren? Wanneer zijn de burgers hun land kwijtgeraakt en hoe geef je een land terug? Zou niet juist een reguliere verkiezing de best mogelijk manier zijn om naar zo veel mogelijk burgers te luisteren? Waarom vinden de populisten de weerslag van die verkiezingen dan een nepdemocratie en een nepparlement?
Donald Trump ging het moeras van corruptie en elitair eigenbelang in Washington dempen, maar nu hij daar zit en de macht heeft, heeft hij kennelijk geen idee wat hij eigenlijk moet doen. Ook als president debiteert Trump aan de lopende band de meest fantastische leugens, die bovendien gemakkelijk als zodanig ontmaskerd kunnen worden. Zijn fanatieke aanhangers deert dat niet; zijn leugens zijn hun waarheden. Zoals Huizinga al signaleerde, heeft voor velen het onderscheid tussen waarheid en leugen alle relevantie verloren.
Duistere vermoedens
Door de afkeer en het onvermogen van de tv om ingewikkelde, abstracte zaken uit de doeken te doen en de immense attractie van emotie in alle maten en soorten, gaat politiek op televisie algauw over vage zaken als normen en waarden, nationale gevoelens en angsten en duistere vermoedens, waarover iedereen zijn zegje kan doen. En dan is er nog het lulligste theater dat de tv te bieden heeft: het politieke debat in verkiezingstijd. In een extreem geformaliseerd kader moeten de politici elkaar te lijf met ingestudeerde formules en wisecracks. Het resultaat is tenenkrommend theatraal, erger nog dan schooltoneel. Vervolgens komen deskundigen uitleggen wie gewonnen heeft en waarom. Die duiding is volstrekt subjectief, maar krijgt naarmate de nieuwscyclus vordert steeds meer gewicht.
Ten slotte zijn er winnaars en verliezers. De winnaars zijn geen betere politici of bestuurders, het zijn brutalere debaters. Met politiek in de ware zin van het woord heeft dit alles weinig of niets te maken.
Tv-ellende
De afgelopen Nederlandse verkiezingen leverden een hele roedel van nieuwe, theatraal begaafde, maar puberale politici op. Het zou de omroepen sieren als ze zouden stoppen met die debatjes. Maak documentaires over beleid en politici, maar beperk het theater.
Net als de grote retorici van de jaren dertig zijn de populistische demagogen in de kern nihilisten. Nepdemocratie, nepparlement en neprechtbanken – het moet allemaal zonder aarzeling opgeruimd worden. Als de verkiezingsuitslag hun niet zint, dan komt er een revolte en na de revolte zal er schoon schip gemaakt worden. Wat een heldhaftigheid. In het verleden is veel ervaring opgedaan met complete politieke kaalslag; die ervaringen zijn niet gunstig. Buiten de verwantschap met de populistische modus operandi vertoont de televisie nog een aantal andere ongelukkige eigenschappen die het geestelijk lijden van onze tijd verscherpen. Verreweg de belangrijkste mediawet is dat goed nieuws nu eenmaal geen nieuws is.
Zodoende wordt de brave burger die thuis op zijn comfortabele bank zit en naar zijn schitterende flatscreentelevisie kijkt dagelijks getrakteerd op een onbeschrijflijke hoeveelheid ellende. Natuurlijk denkt die burger, die maar zeer beperkt is geïnformeerd over de wereld, dat de toestand in feite hopeloos is, dat we op weg zijn naar de ondergang. Zelfs in een braaf land als Nederland lijkt alles mis te zijn wat mis kan zijn. Hieruit komt de merkwaardige discrepantie voort dat de burgers bijna allemaal rapporteren dat het met hen persoonlijk heel goed gaat, maar dat in de buitenwereld het einde der tijden nabij is. Populisten zijn meesters in het aanscherpen van de narigheid.
Een aanslag is groot nieuws in alle denkbare programma’s; alleen Linda de Mol blijft lachen
De moderne media, die in een zeer competitieve wereld moeten opereren, neigen, wellicht zonder dat zelf te beseffen, naar een ongelukkige combinatie van kuddegeest en hysterie. Laten we daartoe een toepasselijk voorbeeld nemen: een terroristische aanslag.
Het nieuws meldt de aanslag. Meestal is er in eerste instantie niet zoveel te vertellen, maar de media vallen er als wolven op aan. De aanslag is groot nieuws in alle denkbare programma’s; alleen Linda de Mol blijft lachen. Juist omdat er niet zoveel te melden valt, worden alle aanslagen van de afgelopen jaren nog eens vermeld, inclusief de bloederigste beelden en alle slachtoffers. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding komt melden dat Nederland nu misschien is gespaard, maar dat er een substantiële kans is dat wij de volgende keer aan de beurt zijn. De minister-president verklaart dat we altijd alert moeten zijn.
Zo kan dat dagen doorgaan. Daardoor is het niet verwonderlijk dat de modale burger op de bank in Coevorden denkt dat het gevaar ook hem kan treffen, terwijl die kans statistisch vrijwel nul is. Het terrorisme lijkt een van die duistere schaduwen die over de dag van morgen hangen, maar het is historisch gezien een marginaal fenomeen.
Idiote geruchten
Bij de reguliere media, ook de tv, is nog sprake van redacties en dus van een zekere selectie van nieuws en opvattingen, al moeten we het analytisch vermogen van die redacties niet overschatten en hun gevoeligheid voor de waan van de dag nooit onderschatten. Sinds een paar jaar zijn er twee nieuwe media bij gekomen, waarbij elke vorm van sturing ontbreekt: Twitter en Facebook. En verder is op internet in principe natuurlijk alles mogelijk.
Twitter en Facebook werden aanvankelijk licht hysterisch verwelkomd. Nu kon immers iedereen zijn woordje doen; dat was pas democratisch. Maar het duurde niet lang voor duidelijk werd dat deze volledig ongeredigeerde media een nog veel grotere hoeveelheid kwalijke onzin produceren dan de reguliere media. Twitter is deels een verbaal riool en Facebook produceert op grote schaal nepnieuws, samenzweringstheorieën en idiote geruchten. Via deze nieuwkomers is het weer mogelijk de nieuwsselectie van de oude media te sturen.
Dit was een korte schets van het media-inferno, waarin paranoia, geruchten en verbijsterende leugens de waarheid (of, om met Huizinga te spreken, de kenbare werkelijkheid) al deels hebben verdrongen. Na dit soort betogen is er altijd wel een filosofisch geschoolde wijsneus die meldt dat de waarheid nu eenmaal niet bestaat. Maar dat is onzin. Waarheid en leugen zijn nog steeds goed te onderscheiden. Jammer genoeg zijn veel kiezers daar niet toe in staat, of de leugens staan hun wel aan. De identiteit van medialogica en populistische logica is een bedreiging voor democratie en rechtsstaat. Donald Trump zal de laatste van zijn soort niet zijn, en dat geldt ook voor de Europese populisten.
Illustratie: Job van der Molen
Uit Maarten! 2017-2
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren