Maarten van Rossem
Maarten van Rossem is niet alleen Nederlands bekendste historicus en Amerikadeskundige, hij is ook een veelgevraagd commentator op radio en televisie. Regelmatig is Maarten van Rossem te zien in programma’s als Jinek. Sinds de zomer van 2008 zijn Van Rossems nuchtere en relativerende analyses ook te lezen in zijn eigen tijdschrift: Maarten!
Sinds 2008 heeft Van Rossem zijn eigen blad: Maarten!
Maarten van Rossem: een kleine biografie
24 oktober 1943: Maarten wordt geboren in het keurige Zeist. Hij is de oudste van drie kinderen. Hij groeit op in Wageningen, waar zijn vader werkt als entomoloog. ‘Hij had twee liefhebberijen: schilderen en de sluipwesp.’ In huize Van Rossem wordt niet gebeden. ‘Mijn familie is al meer dan honderd jaar godsdienstloos.’
Op 17 september 1944 ontsnapt de kleine Maarten ternauwernood aan de dood tijdens een Engels vergissingsbombardement op Wageningen. Maarten ligt in een kinderwagen in de achtertuin, als bij de buren een bom inslaat. De brokstukken dalen neer op de wagen, maar wonder boven wonder blijft Maarten ongedeerd. Wanneer hij twintig jaar later een psychiater bezoekt, verklaart deze zijn tobberigheid uit dit oorlogstrauma. ‘Volstrekte onzin natuurlijk. Ik ben daarna nooit meer naar een psychiater gegaan. Ik beschouw mezelf als een van de meest normale mensen die er zijn.’
Zijn achterdocht jegens de mensheid verklaart Maarten wel vanuit zijn jeugd. Al op de lagere school is hij een buitenbeentje. ‘Een van de problemen was dat ik heel goed kon leren.’ Op het gymnasium hield het pesten op. ‘Ik was fysiek niet sterk, maar kon verbaal aardig van me afbijten.’
Jeugd
De Verenigde Staten leert Maarten kennen via zijn drie overzeese nichtjes, die bij hun bezoeken aan Wageningen alle drie een eigen fotocamera meebrengen. ‘Ik dacht dat alle Amerikanen stinkend rijk waren.’
Als Maarten zestien jaar is gaan zijn ouders scheiden. ‘In die tijd was dat iets dramatisch. Ik werd bij de rector ontboden, bij wie de tranen over de wangen biggelden. Zelf vond ik het een zegenrijke ontwikkeling. Nu was tenminste dat geruzie afgelopen.’
Plannen voor de toekomst heeft Maarten nog niet. ‘Wel wist ik: liever geschiedenis dan iets anders. Maar mijn familie was faliekant tegen, want geschiedenis was een opleiding tot werkloosheid. Ik heb me laten overhalen om farmacie te gaan studeren in Utrecht.’
Maarten vindt er niks aan. ‘Ik was de onhandigste praktikant sinds 1945. Na een paar maanden heb ik me in het diepste geheim ingeschreven voor de geschiedenisopleiding. Nog jarenlang heeft mijn familie me krantenknipsels toegestuurd: “Historici massaal werkloos”. Een oom zei: “Jij denkt zeker dat je een beroemd historicus wordt, maar dat kun je gerust vergeten.”
Studententijd
Ook de studie geschiedenis valt vies tegen. ‘Een hoorcollege kon gaan over zoiets debiels als de Franse mandaatgebieden in het Midden-Oosten tijdens het Interbellum.’ Bovendien stelde het studentenleven diep teleur. ‘Ik dacht dat geschiedenisstudenten elke avond bij een glas wijn en kaarslicht diepzinnige gesprekken voerden over het existentialisme. Dat bleek een misvatting.’
Maarten mijdt Utrecht als de pest. Dat heeft ook te maken met zijn naargeestige kamer in de Kievitdwarsstraat. ‘Dat ik daar geen zelfmoord heb gepleegd getuigde van een enorme geestelijke weerstand.’ Ondertussen verwaarloost hij zijn studie, maar leest hij alles wat los en vast zit. ‘Ik kocht stapels boeken op rekening. Op een gegeven moment werd ik met gerechtelijke stappen bedreigd als ik niet gauw zou betalen.’
In de jaren zestig worden studenten geacht links en opstandig te zijn. Maarten doet er niet aan mee. ‘Ik heb even bij de Studenten Vakbeweging gezet. Daar hoorde je die vreselijke Ton Regtien en Max Arian oreren dat de revolutie spoedig aan de middelbare scholieren van Nederland zou worden gebracht. Ik vond het zwaar overdreven. Het idee dat er in de late jaren zestig een revolutie zou uitbreken onder de arbeiders, die van het kapitalisme net een Opel Kadett en een kleurentelevisie hadden gekregen, leek me zeer onwaarschijnlijk.’ Zelf komt Maarten uit een liberaal milieu. ‘Dat ik in 1967 lid werd van de PvdA vond ik al enorm radicaal.’
In 1968 vinden in de Verenigde Staten dramatische (voor)verkiezingen plaats. Maarten volgt alles met rode oren: de anti-Vietnamdemonstraties, de moorden op dominee King en Robert Kennedy, de rellen in Chicago. ‘Ik knipte berichten uit de krant om in te plakken. In 1968 maakte ik een uitgebreid plakboek met knipsels. In Amerika gebeurde het.’
Na acht jaar studeert Maarten af. Cum laude. Zijn doctoraalscriptie over de historiografie van de Koude Oorlog schrijft hij bij Hermann von der Dunk. ‘Ik ontdekte het plezier in schrijven en uitleggen. Je kunt zeggen dat ik toen historicus ben geworden.’
Verenigde Staten
Maarten denkt erover om onderwijzer te worden, maar zijn vader verbiedt hem dat. Bovendien heeft Von der Dunk andere plannen. ‘In 1971 haalde hij me uit de militaire dienstplicht en stelde voor dat ik een dissertatie zou schrijven.’ Hiervoor gaat Maarten onderzoek doen in Duitsland en de Verenigde Staten.
Twee keer verandert Maarten van onderwerp. Von der Dunk geeft geen krimp. ‘Hij vond waarschijnlijk dat het hoorde bij mijn ontwikkeling.’ Financieel kan Maarten zich redden, want hij heeft een aanstelling als wetenschappelijk medewerker. Plús ‘een dikverdienende vrouw, redacteur bij Margriet.’
Uiteindelijk kiest Maarten als thema het tijdschrift Partisan Review. ‘Ik heb twaalf jaar over mijn dissertatie gedaan. Het was een loden last en ik kan niemand aanraden er een te schrijven.’ Een stuk sneller schrijft Maarten zijn tot nu toe bekendste boek: De Verenigde Staten in de Twintigste Eeuw, dat in 1984, slechts een jaar later verschijnt. ‘Ik heb er zes maanden over gedaan. Ik wilde dat het boek even dik zou worden als mijn dissertatie, als een soort revanche.’
Maarten spreekt in het Torpedo Theater te Amsterdam over de Verenigde Staten.
Televisiedebuut
Het boek leidt tot Maartens eerste optreden op televisie. In oktober 1984 levert hij in de NCRV-studio commentaar bij de race om het Amerikaanse vicepresidentschap. ‘Potverdrie, dacht ik, dat is leuk werk. Een beetje populariserend vertellen over je eigen interesses en je mening geven over allerlei zaken. Hoogst amusant.’ Al snel is Maarten niet meer van de buis te branden. Televisiekijkend Nederland valt uiteen in Maarten-fans en Maarten-haters .
Op 20 januari 1989 zendt de NOS live de inauguratie van president George Bush senior uit. Maarten verzorgt samen met Pieter Vink het commentaar. ‘Dat liep uit op een minidrama. Charles Groenhuijsen deed op zo’n eerbiedige Maartje van Weegen-toon verslag vanuit Washington. Over Nancy Reagan zei hij: “Wat ziet ze er koninklijk uit.” Toen zei ik: “Ik vind het een doodeng vogeltje.”
Daarna ging dominee Billy Graham voor in gebed en suggereerde dat Onze Lieve Heer de hand had gehad in Bush’ verkiezingsoverwinning. Ik vond dat volstrekt blasfemisch en zei dat ik nooit had geweten dat God een Republikein was. Even later beloofde Bush dat hij de werkloosheid zou uitbannen, waarop Pieter opmerkte: “Over vier jaar is die nog net zo hoog.”’
Plotseling ziet Maarten de floormanager een groot bord ophouden: ‘Niet zo cynisch!’ ‘Bleken er duizenden boze kijkers naar de NOS te hebben gebeld. De volgende dag kopte De Telegraaf: “Linkse deskundige beledigt het Amerikaanse volk.” Was ik erg trots op.’ Maar de NOS laat Maarten per brief weten dat hij vanwege ‘gebrek aan professionaliteit’ voorlopig niet meer wordt uitgenodigd. De ban duurt zes maanden.
Hoogleraar
In 1996 wordt Maarten bijzonder hoogleraar moderne geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. ‘Een troostprijs’, volgens hemzelf, ‘omdat ik tot twee keer toe niet werd aangenomen als hoogleraar amerikanistiek. Door mijn gelijken en boven mij geplaatsten ben ik totaal ongeschikt bevonden voor het moderne hoogleraarschap. Ik heb mij namelijk altijd verre gehouden van bestuurlijke aangelegenheden. Anders had ik net zo goed bij Unilever kunnen gaan werken.’
Het bijzonder hoogleraarschap bevalt Maarten prima. ‘Het stelt niets voor. Achteraf ben ik blij dat ik niet bij amerikanistiek ben blijven hangen, want dat is toch uiterst beperkend. Ik vind het best om het etiket ‘Amerikadeskundige’ te dragen, als ik maar ook over andere dingen mijn mond mag open doen.’
11 september 2001
Zowel op televisie als in zijn columns geeft Maarten dwars commentaar bij zulke uiteenlopende kwesties als de hype rond Pim Fortuyn en de nutteloosheid van biobrandstof. Maar zijn nuchtere reactie op 11 september 2001 leidt tot een nieuwe mediaboycot. Daags na de aanslagen neemt Maarten de schade op in de NOS-studio. ‘Iedereen was daar totaal over zijn theewater.’
Maarten spreekt op de redactie van Maarten! over democratie.
Presentatoren Pieter Jan Hagens en Kees Driehuis vragen Maarten of er een ‘Nieuw Tijdperk’ is aangebroken. Deze aarzelt geen moment, zet zijn gezicht op verveeld en zijn stem op bariton: ‘Gisteren een terreuraanslag en vandaag weten we al dat er een nieuw tijdperk is aangebroken? Wat een onzin!’ Maar er wordt her en der toch gesproken van een Derde Wereldoorlog? Maarten: ‘Er komt helemaal geen Derde Wereldoorlog. Wedden om duizend gulden?’
Zoveel uiterlijke onbewogenheid wordt Driehuis te veel: ‘Wij vinden relativeren prettig, maar u relativeert te veel.’ Nog altijd staat Driehuis achter die uitspraak. ‘Als presentator denk je: hoe komt het over in de huiskamer? We zonden dit gesprek uit amper 24 uur na de meest bizarre aanslag die ooit is gepleegd, met ontzaglijk menselijk leed tot gevolg. We wisten nog niets over de daders en hun motieven. In dat licht deed Van Rossem wel heel erg alsof er niets aan de hand was.’
In de Volkskrant leest Maarten dat de chef actualiteiten van de NOS, Lars Andersson, het ‘nu wel even gehad’ heeft met zijn relativeringen. ‘Ik ben toen inderdaad drie maanden niet uitgenodigd.’ Sommige televisiekijkers willen dat Maarten helemáál verdwijnt. Anderhalve week lang krijgt hij hate mail. ‘Mij werd met klem aanbevolen om “op te donderen” naar het buitenland. Ik ben telefonisch bedreigd: “Wij weten u te vinden.” Op de radio zei een studiogast dat ik mijn “bek” moest houden, want “het was oorlog”.’
Als kort daarna de Volkskrant besluit om hem als columnist de wacht aan te zeggen, raakt zelfs de flegmatieke Maarten even uit balans. ‘Woedend was hij,’ herinnert hoofdredacteur Pieter Broertjes zich. ‘We wilden zijn column nog een jaar aanhouden, maar Maarten is direct mee gestopt.’
Volgens Maarten was ook de Volkskrant-redactie bevangen door de 11-september-hysterie. Broertjes erkent dat Maartens relativeringen soms voor heftige interne discussies zorgden. ‘Er heerste bij de krant een sfeer van: het is nu kiezen of delen. Maar de hoofdreden om Maarten te vervangen was dat het na zes jaar tijd werd voor andere stemmen. We hebben de fout gemaakt om van tevoren geen termijn met Maarten af te spreken.’
Nadat de grootste schrik van 11 september is weggeëbd, krijgt Maarten ook waardering. ‘Een ouder echtpaar kwam een bosje bloemen brengen. Zo blij waren ze dat ik had gezegd dat er geen oorlog zou komen.’
Van Gogh en Wolkers
Wanneer in november 2004 Theo van Gogh wordt doodgestoken door een geradicaliseerde moslimjongere, waarschuwt Maarten voor overtrokken paniekreacties. ‘Ik vond het vreselijk dat Theo was vermoord, maar begreep weinig van de uitbraak van hysterie die volgde. Het is beschamend wat een nonsens er toen weer door Nederlandse intellectuelen is uitgekraamd. Alsof een miljoen moslims met kromzwaarden klaarstonden om ons allemaal de strot af te snijden.’ Op verzoek van de familie Van Gogh spreekt Maarten bij de crematie. ‘Dat was niet eenvoudig. Ik wilde een apocalyptische toon vermijden.’
In oktober 2007 voert Maarten opnieuw het woord bij de uitvaart van een prominente Nederlander. Jan Wolkers en hij kennen elkaar van Texel, waar Maarten sinds zijn kindertijd vakantie viert. ‘Als we op het eiland waren gingen mijn vrouw en kinderen en ik gezellig bij de Wolkers eten.’
Tijdens Wolkers’ uitvaart onthult Maarten een gedeelde passie voor grote auto’s. Prompt wordt hij gevraagd om een autorubriek te schrijven in M, het magazine van NRC Handelsblad. ‘Zelf heb ik al jaren geen auto meer. Bovendien ben ik drie keer gezakt voor mijn rijexamen: ik had altijd herrie met de examinators.’
Een eigen blad
Sinds jaar en dag koestert Maarten twee wensen: een eigen boekhandel en een eigen magazine. In de zomer van 2008 wordt deze laatste wens werkelijkheid. Het Historisch Nieuwsblad, waarvan Maarten sinds 2003 columnist is, vraagt hem voor één keer gasthoofdredacteur te zijn.
Het is de tijd waarin, in navolging van de LINDA, de ene na de andere ‘personality glossy’ in het schap verschijnt. Bij wijze van grap besluit de Historisch Nieuwsblad-redactie deze eenmalige uitgave Maarten! te dopen en een afwijkend ‘glossy’-uiterlijk te geven.
Het blijkt een doorslaand succes: van de Maarten! worden meer dan 47.000 exemplaren verkocht.
In 2009 komt Maarten! terug met twee edities. Hoewel de Historisch Nieuwsblad-redactie nog altijd tekent voor de inhoud, staat Maarten! nu op eigen benen. Actualiteit, relativering en eigenzinnigheid zijn de kernwaarden van het blad. De vormgeving is strak en esthetisch, met veel zwart-witfotografie.
Het blad bevat informatieve en opiniërende artikelen, interviews, en columns van vaste medewerkers zoals Max Westerman.
Sinds de oprichting is de frequentie jaarlijks verhoogd. In 2014 zagen zes edities van Maarten! het licht. Om het andere nummer ‘ontmoette’ Maarten een bekende persoon uit politiek, cultuur of wetenschap, die als gasthoofdredacteur mede de inhoud mag bepalen. Zulke ontmoetingen waren er onder meer met Midas Dekkers, Johan Derksen, Andries Knevel en Kluun.
Een druk pensioen
Maarten mag dan met pensioen zijn, hij heeft het drukker dan ooit. Op zijn naam stonden al bestsellers als Amerika voor en tegen (2003), Heeft geschiedenis nut? (2003), De wereld volgens Maarten van Rossem (2005), Drie oorlogen. Een kleine geschiedenis van de 20e eeuw (2008), In Amerika (2009). Daar zijn nog een aantal titels bijgekomen, onder meer Waarom is de burger boos? (2010) en Nederland volgens Maarten van Rossem (2012).
Boeken, die vooral in de kleine uurtjes worden geschreven. ‘Toen mijn kinderenklein waren stond ik ’s ochtends om zeven uur brood tesmeren. Maar op een goede dag zei mijn dochter: pap, we vinden het helemaal niet erg als je langer blijft liggen. Bovendien kwam CNN op de kabel en dat moest ik natuurlijk ’s nachts volgen. Sindsdien kruip ik pas na negen uur ’s avonds achter mijn bureau en sta ik ’s ochtends om twaalf uur op. En dat bevalt me uitstekend.’
Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 is Maarten lijstduwer voor de Partij van de Arbeid in zijn woonplaats Utrecht. De partij staat op dat moment ongekend laag in de peilingen en Maarten wil een signaal afgeven tegen het hyperige politieke klimaat. Hij is niet beschikbaar voor een raadszetel, al krijgt hij wel voldoende voorkeursstemmen.
Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 is Maarten wederom PvdA-lijstduwer, metbijna 6000 stemmen zelfsveruit de populairste op verkiezingsdag. Een kamerzetel ambieert Maarten echter niet. ‘Vroeger had ik dat graag gewild. Nu ben ik er te oud voor.’ Hij stemt wel op zichzelf, geeft hij ronduit toe. ‘Want hoe vaak krijg je nou zo’n kans?’
Uitgepraat is Maarten ook nog lang niet. Televisie is het medium dat hem als Nederlandse bekendheid lanceerde. Maarten houdt van televisie en televisie houdt van hem. Naast de vele verschijningen in diverse praatprogramma’s treedt Maarten in de zomer van 2012 op als vast en enig jurylid van de NCRV-quiz De Slimste Mens, een regelrechte kijkcijferhit die in 2013 en 2014 wederom wordt uitgezonden. Tijdens de Amerikaanse verkiezingscampagne van 2012 reist Maarten voor het EO-programma Van Rossem for President met een campagnecamper dwars door de Verenigde Staten.
Benieuwd naar de drie bestgelezen verhalen uit Maarten!?
1. Hoe Amerika het IS-monster baarde
2. Maarten van Rossem over Mark Rutte: ‘Zijn koers is beschamend onnozel’
3. Max Westerman: ‘Waarom ik nooit meer in Nederland wil wonen’