Waarom rechts domineert, maar links wint
DOOR BART DE KONING
Rechts domineert de politiek, in de Verenigde Staten en Europa. Maar wie achter de retoriek kijkt ziet dat links de meeste grote maatschappelijke debatten heeft gewonnen of aan het winnen is: gelijke rechten voor vrouwen, minderheden en homo’s, een vrijere seksuele moraal, legalisering van abortus, euthanasie en marihuana en maatregelen tegen klimaatverandering. Alleen de economie is nog echt neoliberaal.
In de zomer van 2015 voorspelde Michael Moore dat Donald Trump de kandidaat voor de Republikeinen zou worden. Een jaar later, in juli 2016, scherpte de regisseur die voorspelling op de website Huffington Post verder aan: Trump zou zelfs de Amerikaanse president worden.
In eigen kring namen weinig mensen deze waarschuwing van de progressieve filmmaker serieus. Trump was een seksistische, racistische en corrupte idioot met raar haar – natuurlijk zou hij het afleggen tegen een ervaren en serieuze kandidaat als Hillary Clinton. Vrijwel niemand in de progressieve, Democratische bubbel zag de aantrekkingskracht van Trump op rechtse kiezers.
Moore wel – vandaar zijn sombere noodkreet. Maar naast die waarschuwing had hij ook een fundamenteel positieve boodschap. Moore had goede hoop voor zijn land: het gaat beter dan vroeger. ‘Links heeft de cultural wars gewonnen,’ stelde hij, waarna hij een lange opsomming gaf van progressieve overwinningen.
Een meerderheid van de Amerikanen heeft in enquêtes op de meeste vragen een liberal, progressief standpunt: gelijke rechten en loon voor vrouwen, homo’s mogen trouwe, betere milieuwetgeving, strengere wapenwetten, legale marihuana en abortus. ‘Er heeft een enorme verschuiving plaats gevonden.’
Geslachtsdelen en interraciale seks
In datzelfde jaar 2016 citeerde de Washington Post Albert Mohler, een prominente conservatieve evangelist en voorzitter van de Southern Baptist Theological Seminary: ‘Wij staan de verliezende kant van een massieve verandering, die waarschijnlijk niet teruggedraaid gaat worden.’ Christenen moeten zich volgens Mohler aanpassen aan de veranderde culturele omstandigheden en een manier vinden om ‘gelovig te zijn in een wereld waar we een morele uitzondering zullen zijn. Let wel, deze tekst komt uit een groep die zichzelf nog niet zo gek lang geleden beschouwde als de moral majority in de VS.
Rechts Amerika heeft de strijd tegen porno domweg opgegeven
Het zijn geen incidenten. Afgelopen november beschreef Politico in een fraaie reconstructie hoe rechts Amerika de strijd tegen porno van de afgelopen decennia domweg heeft opgegeven. Na de smadelijke val van Nixon zocht conservatief Amerika naar nieuwe inspiratie in het gevecht tegen verval van normen en waarden. In 1976 vonden ze die, toen Jimmy Carter een interview gaf aan Playboy. Hoewel de Democraat zelf christelijk was, schoot dat veel rechtse christenen in het verkeerde keelgat.
Jerry Falwell, een bekende Baptist en mediapersoonlijkheid, besloot de strijd tegen porno in het algemeen en Playboy in het bijzonder tot speerpunt van zijn strijd tegen progressief Amerika te maken. Meer nog dan om abortus en homo’s zouden de culture wars in de jaren zeventig, tachtig en negentig draaien om porno.
Er volgden vele verbitterde politieke en juridische gevechten tegen pornomakers. Neem Larry Flynt, die in Hustler als eerste expliciet geslachtsorganen afbeeldde en menige principiële rechtszaak over het First Amendment (vrijheid van meningsuiting) moest voeren. In 1978 werd hij op weg naar een rechtszaak wegens obsceniteit in Georgia neergeschoten door Joseph Franklin, een white supremacist die zou bekennen dat hij Flynt haatte omdat hij foto’s van interraciale seks afdrukte in Hustler.
In 1988 won Flynt bij het Amerikaanse Hooggerechtshof een zaak tegen Falwell, aangespannen omdat Hustler in een parodie had gesuggereerd dat Falwell door zijn moeder ontmaagd zou zijn op de WC. Het Hooggerechtshof stelde principieel vast dat prominente personen gewoon tegen parodieën moeten kunnen.
Conservatieve christenen en Trump
In 1987 had president Ronald Reagan pornomakers aan het begin van een nieuwe, morele kruistocht nog dreigend toegesproken: ‘Your industry’s days are numbered.’ Inmiddels heeft de porno-industrie een omzet van zo’n honderd miljard dollar. Vijf van de vijftig grootste Amerikaanse websites bieden porno. De grootste, Pornhub, trekt net zoveel bezoekers als Netflix.
Er is meer porno beschikbaar dan ooit tevoren, overal direct en gratis toegankelijk. Maar conservatieve activisten en politici hebben de strijd simpelweg opgegeven. Zoveel jaren van verloren gevechten hebben demoraliserend gewerkt, stelde anti-porno-activist Donna Rice Hughes tegenover Politico: ‘The oxygen gets sucked out of the room after so many losses.’
Een belangrijk symbolisch moment was in 2016, toen de zoon van dominee Falwell, Jerry Falwell jr, met Donald Trump poseerde in diens kantoor. Op de muur achter de mannen hing een ingelijst nummer van Playboy, waarin een interview met Trump.
Inmiddels vormen evangelicals, conservatieve christenen, de harde kern van Trumps aanhang. Waar de brave Jimmy Carter onder vuur lag omdat hij bekende wel eens aan andere vrouwen te denken, vergeeft Trumps conservatieve aanhang haar president werkelijk alles: scheidingen, seks met pornosterren, grof taalgebruik – in 2019 doet het er niet meer toe. De moral majority, ooit een geduchte factor in de Amerikaanse politiek, is dood en begraven.
Linkse lente?
Het lijkt raar om in deze tijd te concluderen dat progressieve standpunten aan de winnende hand zijn. Zowel in de Verenigde Staten als in Europa klinkt de retoriek van rechtse populisten als Trump en Orban, Baudet en Wilders luider dan ooit. Als ze al niet aan de macht zijn, bepalen ze de toon van het debat. Gevestigde partijen nemen (een deel van) hun harde retoriek over bijvoorbeeld immigratie over.
Ook op economisch terrein is er geen linkse lente: de enige serieuze bedreiging voor het neoliberalisme lijkt het populistisch nationalisme van de Brexiteers en Trump. Die roept wel dat hij opkomt voor de belangen van de gewone Amerikaans mijnwerker en staalarbeider, maar in de praktijk is een groot deel van zijn economische beleid gericht op het onklaar maken van wetgeving waar bankiers en vervuilende industrieën last van hebben. Trump voert grotendeels de agenda uit die rechtse miljardairs als de broers Koch en de familie Mercer van hem verlangen.
Reactie op de Franse Revolutie
Dat progressieve krachten het winnen is dan ook vooral zichtbaar als je naar de langere termijn kijkt. Het debat tussen links en rechts – vooruitstrevend en behoudend – zoals we dat nu kennen ontstond in de achttiende eeuw. Als reactie op de Franse revolutie schreef de Britse staatsman Edmund Burke toen Reflections on the French Revolution, waarmee hij de intellectuele basis legde voor het conservatisme.
Ieder redelijk mens snapt dat de wereld verandert en dat aanpassen soms onvermijdelijk is
Wie zover terugkijkt kan de stelling van Michael Moore dat links de cultural wars heeft gewonnen nog wel wat verder oprekken: links heeft de afgelopen eeuwen de grote maatschappelijke debatten gewonnen. De absolute monarch maakte plaats voor de democratische rechtsstaat, met kiesrecht. Eerst voor mannen uit de betere standen, toen voor alle mannen, daarna voor iedereen.
Burgers kregen vrijheid van meningsuiting en mochten machthebbers bekritiseren. De slavernij werd afgeschaft, koloniën veroverden hun onafhankelijkheid. Er kwam een verzorgingsstaat. Stakingsrecht. Een wettelijk minimumloon. Abortus en euthanasie zijn legaal. Er zijn milieuwetten: bedrijven mogen tolueen en kwik niet meer zo maar in weilanden en rivieren storten, zoals dat in de jaren zestig en zeventig nog heel gewoon was.
Legale verkrachting
Terugblikkend valt op dat zaken nu we nu als volkomen normaal beschouwen, pas een paar generaties terug bevochten zijn. Gehuwde vrouwen waren in Nederland tot 1956 volgens het Burgerlijk Wetboek handelingsonbekwaam. In 1957 stelde een Amerikaans juridisch standaardwerk nog dat een man zich niet schuldig maakte aan verkrachting als hij seks had met zijn echtgenote, ‘zelfs als hij geweld gebruikt en het tegen haar wil is’.
Het was tot 1980 in alle Amerikaanse staten legaal voor mannen om hun vrouw te verkrachten, zo schrijft de politicoloog Corey Robin in The reactionary mind. Conservatism from Edmund Burke to Sarah Palin. Bij alle terechte ophef over #Metoo en het seksistische gedrag van Donald grab ‘m by the pussy Trump is het goed om te beseffen van hoe ver we zijn komen en hoe veel beter de positie van vrouwen is geworden.
En ondanks alle ophef over de recente Nashville-verklaring, die zich tegen homoseksualiteit keert, gaat het ook hier om een marginaal verschijnsel. Kees van der Staaij van de SGP stond met zijn handtekening in Nederland nogal geïsoleerd, zelfs binnen de protestantse kerk. Maar ook in de Verenigde Staten zijn de evangelicals aan het marginaliseren.
Dat is te zien aan de beleidswijziging bij de organisatie áchter de Nashville-verklaring. De Council on Biblical Manhood and Womanhood publiceerde in 1998 het Danvers Statement, waarin ze zich keerde tegen gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Trouw liet in een scherpe analyse zien dat de Nashville-verklaring theologisch en inhoudelijk dezelfde is als de Danvers-verklaring.
Maar dertig jaar later heeft de Council de strijd tegen vrouwenrechten blijkbaar opgegeven en dezelfde Bijbelse argumenten afgestoft om zich dan maar tegen homo’s te verzetten. Ook rond vrouwenrechten heeft rechts de strijd dus gewoon gestaakt.
Strijden voor verloren zaken
De stelling van Robin in The reactionary mind is dat conservatisme door de eeuwen steeds weer een reactie is op nieuwe groepen die hun rechten opeisen. Dat kunnen arbeiders zijn die stemrecht vragen of een fatsoenlijk salaris, vrouwen en minderheden die gelijke rechten nastreven, slaven die hun vrijheid willen: keer op keer zetten de conservatieven hun hakken in het zand, waarschuwen voor verval van normen en waarden, ineenstorting van het land of de economie. De afschaffing van de slavernij, het onafhankelijk worden van de koloniën en vakbonden en minimumloon zijn stuk voor stuk voorgesteld als rampzalig voor de welvaart.
Conservatieven hebben de neiging om voor verloren zaken te strijden
Daarna verliezen ze het debat, storten samenleving en economie niet in elkaar en is het wachten op de volgende maatschappelijke discussie. In Why liberals win (even when they lose elections) laat journalist Stephen Protero zien dat dit patroon in de Verenigde Staten veel verder teruggaat dan de huidige culture wars en ook al te zien was bij negentiende-eeuwse discussies tussen calvinisten en ‘ongelovigen’ en rond de Drooglegging.
Conservatieven hebben de neiging om voor verloren zaken te strijden. Het knappe is dat ze vervolgens hun nederlagen absorberen, er niet meer over praten en vaak zelfs ombuigen tot een voordeel.
Islamieten pesten
Dat is ook in Nederland goed te zien. Frits Bolkestein was bijvoorbeeld als politiek leider van de VVD in 1996 nog tegen het homohuwelijk. Na de Fortuyn-revolte hebben rechtse politici, onder wie Bolkesteins voormalige leerling Geert Wilders, de homorechten juist omarmd als argument om islamieten mee om hun oren te slaan. Vergeten zijn de eeuwenlange vervolging van homo’s door de kerk, de kritiek van christelijke kwezels (zoals Hendrik Algra van de ARP) op Gerard Reve en de lange strijd die homo’s hebben moeten voeren voor gelijke rechten.
Nee, hun gelijke rechten maken ineens langs magische weg deel uit van ‘de judeo-christelijke cultuur’, die daardoor superieur zou zijn tegenover de islam. Die in rechtse kringen geliefde is overigens pas na de oorlog bedacht, waarmee twee millennia christelijke Jodenhaat in één moeite door behendig onder het tapijt worden geveegd. Op dezelfde manier heeft rechts Nederland zich de vrouwenemancipatie en de erfenis van de Dolle Mina’s toegeëigend. Zolang je islamieten er maar mee kan pesten.
Geestelijke lenigheid of pragmatisme?
Het is precies deze geestelijke lenigheid die discussies over conservatisme moeilijk maakt. Niemand zal het nu nog in zijn hoofd halen om vaten tolueen in een weiland naast een schilderachtig dorpje in Waterland te dumpen – sterker nog, dat zijn de oer-Hollandse landschappen waar Thierry Baudet zo lyrisch van kan worden. Maar de activisten die ervoor geijverd hebben om de Volgermeer schoon te maken en betere milieuwetten ingevoerd te krijgen werden destijds wel gezien als linkse gekkies.
René Leegte (ook een talent uit het klasje van Bolkestein) riep in 2011 als VVD-Kamerlid nog op om de subsidie voor het KNMI stop te zetten, omdat het instituut gewaarschuwd had tegen klimaatverandering. Inmiddels is Leegte roemloos afgevoerd en is ook de VVD voor groene energie.
Conservatieven zelf zullen het natuurlijk geen ‘geestelijke lenigheid’ noemen, maar gewoon pragmatisme. Zoals Corey Robin schrijft in The reactionary mind: niemand ziet zichzelf als reactionair of onveranderlijk. Ieder redelijk mens snapt dat de wereld verandert en dat aanpassen soms onvermijdelijk is.
Pragmatische conservatieve politici nemen dus regelmatig hun verlies en richten zich op andere dossiers. Dat maakt het lastig om debatten met conservatieven te winnen: op het moment progressieven hen klemvast hebben laten conservatieve politici hun standpunt los zoals hagedissen hun staart. Er groeit altijd weer een nieuwe voor terug.
Wie ligt er boven?
Conservatieven verliezen dan misschien de immateriële discussies, maar de belangrijkste, materiële discussie hebben ze duidelijk gewonnen: het neoliberale vrijemarktdenken van Reagan en Thatcher is de afgelopen decennia de dominante economische ideologie geworden. Multinationals genieten wereldwijd belastingvoordelen, er is een klasse van superrijken ontstaan, de inkomensongelijkheid is toegenomen en de publieke sector zit al decennia in de hoek waar de klappen vallen. Dus wie ligt er nu boven?
Die analyse klopt zeker voor de Verenigde Staten, maar in Europa ligt het al een stuk genuanceerder. De verzorgingsstaat heeft hier ook klappen opgelopen, maar staat nog heel redelijk overeind, waardoor de inkomensverschillen minder pijnlijk zijn dan in de VS. Er zijn bovendien sterke tegenkrachten ontstaan: na de Panamapapers zijn belastingparadijzen niet meer onaantastbaar.
Machtige, tot voor kort bewonderde multinationals als Facebook en Google liggen onder vuur in Washington. Achter Trumps destructieve agenda groeit het progressieve verzet. In Nederland hebben ING en Unilever gemerkt dat ze rond het Binnenhof weinig vrienden meer hebben.
Het is heel erg duur om rechts te zijn
En kil, ultra-rationeel economisch denken kan ook onverwachte gevolgen hebben. Het is dé drijvende factor achter de belangrijkste progressieve doorbraak van dit moment. Het is namelijk heel erg duur om rechts te zijn.
De afgelopen decennia hebben politici aan beide zijden van de oceaan een meedogenloze war on drugs gevoerd. Strenge straffen, law & order en zero tolerance vormden jarenlang de kern van de rechtse agenda en verkiezingsbeloften. De war on drugs heeft inmiddels meer dan duizend miljard dollar gekost.
Nu is het eindelijk ook aan de rechterkant doorgedrongen hoe duur en zinloos het is om miljoenen drugsgebruikers op te sluiten. Veel Amerikaanse staten hebben marihuana gelegaliseerd en daarmee een flinke bron van legale belastinginkomsten aangeboord. In december nam de Amerikaanse senaat de First Step Act aan. Daarmee verdwijnt het verschil in straf tussen crack en cocaïne – dat is vooral in het voordeel van zwarte verdachten, die vaker crack gebruiken en daar veel zwaarder voor gestraft worden.
Lege gevangenissen
Ook hoeven rechters de beruchte ‘three strikes you’re out’ regel niet meer toe te passen, waardoor mensen bij hun derde veroordeling levenslang kregen. Het voorstel is slechts een eerste stap en zeker niet voldoende om alle problemen in het zwaar zieke Amerikaanse gevangenissysteem aan te pakken, maar het is wel een principiële doorbraak in the land of the free waar nu 2,2 miljoen mensen vastzitten.
Dit is een van de zeldzame verstandige wetten die Trump heeft gesteund. Niet omdat hij ineens gevoelig is geworden voor het racistische karakter van het Amerikaanse strafsysteem, maar domweg omdat het te duur werd. Zoals Clinton al zei: ‘It’s the economy, stupid.’
In Nederland speelt iets vergelijkbaars. Ook hier praten politici over het legaliseren van marihuana. Ondanks alle stoere praatjes ter rechterzijde over strenger straffen en minder begrip voor criminelen zitten er steeds minder mensen achter de tralies: van ruim veertienduizend in 2005 tot ruim achtduizend vorig jaar.
Opeenvolgende kabinetten met een VVD-premier hebben honderden miljoenen bezuinigd, gevangenissen gesloten en duizenden cellen geschrapt. Dat is een enorme overwinning voor rationeel denkende progressieven, die altijd al met de wetenschap aan hun kant hadden betoogd dat mensen opsluiten niet erg effectief is.
Er was een zware economische crisis voor nodig om rechts zo ver te krijgen. Het gekke is: er is geen rechtse kiezer die piept over deze stille afbraak van de zoveelste pilaar van de rechtse kerk. Alweer een nederlaag in stilte verwerkt.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren