Zakenman tussen underground en mainstream

DOOR KLUUN, BAS KROMHOUT EN MAARTEN VAN ROSSEM | FOTO'S SANDER HEEZEN

 Kluun, liefhebber van dancemuziek, stelt Maarten van Rossem voor aan een van de bekendste dj’s ter wereld. Afrojack is even thuis in Spijkenisse en vertelt over de wereld van dreunende beats en dansende massa’s.

Uit Maarten! 2013-2

Toen Maarten in de zomer van 2012 voor het tv-programma Van Rossem for President door de Verenigde Staten toerde, zag hij in Las Vegas een billboard staan met de naam ‘Afrojack’. Deze Nederlandse dj – zijn echte naam is Nick van de Wall – behoort sinds een paar jaar tot de internationale top. Driehonderd dagen per jaar reist hij over wereld, van Miami tot Buenos Aires en van Johannesburg tot Dubai. Het megasucces van Afrojack heeft ook de interesse van politiek Den Haag gewekt, want Nederlandse dancemuziek is een belangrijk exportproduct. D66 wil dat hij en andere dj’s worden opgenomen in het topsectorenbeleid van de overheid.
 
Van Rossem: ‘Het is ongetwijfeld een stomme vraag, maar kun je me uitleggen wat dancemuziek is?’
Afrojack: ‘Het belangrijkste kenmerk is de opbouw. Een poparrangement is een liedje met coupletten, een refrein en een bridge. Dancemuziek gaat meer richting klassieke muziek. Het is simpeler dan pop, omdat er een riedeltje in zit dat wordt herhaald. Je moet dat zien als het personage van het verhaal.
Elk stuk heeft een inmix en een uitmix. Na ongeveer een minuut wordt het personage aangekondigd. En dan begint het verhaal. Langzaam bouwt het zich op, totdat er een soort ontploffing plaatsvindt. Dat noemen ze de drop. Dan komen de bassen erin, die het motiefje versterken. Daarna komen er akkoorden bij. Laag voor laag bouwt het zich verder op. Er komt nog meer bas bij, en iedereen gaat helemaal los.’
 
Van Rossem: ‘Je vertelt dus een verhaal? De hoofdpersoon is thuis, trekt zijn jas aan, doet de voordeur open en gaat verschrikkelijke avonturen beleven – zoiets?’
Afrojack: ‘Ja, en uiteindelijk komt hij weer thuis. Als dj kun je het verhaal eindeloos uitbreiden. De platen zijn de acteurs en jij bepaalt wat ze doen. Als dj componeer je muziek met platen die er al zijn. Behalve je eigen muziek mag je ook platen van anderen gebruiken.’
 
Kluun: ‘Hou je wel van popmuziek?’
Afrojack: ‘Ik ben het aan het leren. Dancemuziek snap ik, maar ik wil ook de logica van popmuziek begrijpen. Voor mij is het de kunst om muziek te maken die iedereen over de hele wereld begrijpt.’
 
Van Rossem: ‘Hoe dan?’
‘Door slim te coveren. Als ik alle platen uit de Amerikaanse Billboard-top-100 van de afgelopen drie jaar achter elkaar afluister, dan hoor ik veel overeenkomsten. En alles wat je nu hoort zat ook al in de muziek van vijf, tien, twintig jaar geleden. Muzikanten pakken een melodie die al eerder is gebruikt, maar zetten die bijvoorbeeld op een andere ritmische intonatie of op een andere plek. De standaard-akkoordenprogressies voor alle muziek zijn afkomstig van de Beatles. Als je Abba en de Beatles op de piano speelt, klinkt het exact hetzelfde.’
Kluun: ‘Ken je de muziek uit Maartens tijd: de Byrds, The Mamas and the Papas, Beach Boys?’
Afrojack: ‘Van The Mamas and the Papas ken ik een liedje; de Beach Boys zijn heel veel gemixt. De Rolling Stones vind ik wel leuk, en de Beatles ook. Ik heb Paul McCartney een paar keer ontmoet.’
 
Van Rossem: ‘Hoe zou je de mensen die naar jouw shows komen omschrijven?’
Afrojack: ‘Over het algemeen hebben ze gemiddelde inkomens. Op de dansvloer zie je vooral fans tussen de 21 en 30. Het is een feit dat veel mensen na hun dertigste genoegen nemen met trouwen en kinderen maken. Vanaf hun veertigste gaan ze weer doen wat ze leuk vinden. Die mensen zitten aan de viptafels als ze welvarend zijn.’
 
Kluun: ‘Hoe oud was jij toen je begon met plaatjes mixen op je kamertje?’
Afrojack: ‘Veertien. In het begin mocht ik af en toe een kwartiertje draaien in kroegen in Spijkenisse. In die tijd, eind jaren negentig, draaide ik al dancemuziek en die snapten cafébezoekers nog niet. En als de mensen je muziek niet snappen, dan gaat de baromzet omlaag en mag je niet meer draaien. Dus ik moest een manier bedenken om én dance te draaien én de baromzet te verhogen.’
 
Van Rossem: ‘Wat was het geheim?’
Afrojack: ‘Ik draaide voortaan niet alleen platen die ikzelf leuk vond, maar ook commerciële nummers. Bijvoorbeeld “Satisfaction” van Benny Benassi. De baromzet ging niet omhoog, maar bleef in elk geval stabiel. Dus telkens als ik een eigen favoriete plaat draaide en de consumptie dreigde in te zakken, dan draaide ik die track en was alles weer oké.
Daar heb ik veel van geleerd. Negen van de tien mensen staan niet open voor volkomen nieuwe dingen. Daar kunnen ze niets aan doen, want zo worden ze opgevoed. Maar als je onbekende, vernieuwende elementen verpakt in iets wat wel vertrouwd is, dan kunnen mensen ze accepteren.
Veel beginnende muzikanten willen alleen muziek maken die ze leuk vinden. En als dan niemand anders het leuk vindt, stoppen ze ermee. Zo werkt het niet. Je moet eerst een hitje maken om te zorgen dat mensen je zien. Dan komen ze ook je andere muziek tegen en denken: hé, dat is gaaf. Doordat ik een paar hitjes heb, ben ik vrij om daarnaast te doen wat ik wil. Ik kan op mijn shows platen draaien die heel hard zijn en die je nooit op de radio zult horen, maar die mijn fans snappen. Ik zit op de grens tussen underground en mainstream.’

‘Voor mij is het de kunst om muziek te maken die de hele wereld begrijpt’

Kluun: ‘Zijn dat strikt gescheiden werelden?’
Afrojack: ‘Ik heb fans uit beide sectoren. Maar sommige mensen, die van zichzelf zeggen dat ze niet conformistisch zijn, conformeren zich helemaal aan wat de underground zegt dat cool is. Als underground mainstream dreigt te worden, zoeken ze snel iets anders wat nog wel “echt” underground is. Dan heb ik liever mensen die conformistisch zijn en ervoor uitkomen.’
 
Kluun: ‘Hoe ambitieus was je op je veertiende?’
Afrojack: ‘Ik wilde gewoon draaien. Maar toen ik het een beetje begon te snappen, zei ik altijd: “Wacht maar.” Ik ben ervan overtuigd dat ik nog veel groter kan worden. Ik kan een hoop dingen leren aan andere mensen. Ik wil de komende jaren mijn boodschap overbrengen.’
 
Kluun: ‘Welke boodschap?’
Afrojack. ‘Dat iedereen kan wat ik kan. Ik ben geen supergetalenteerde producer, maar ik doe het gewoon al veertien jaar. Ik heb weleens ruzie gehad met mijn manager omdat ik zeg dat ik geen talent voor muziek heb.
Tot mijn vijftiende was ik net als de rest van de wereld. Toen ben ik gaan kijken naar het leven en ik snapte het niet. Een voorbeeld: Seal [een popzanger] had een relatie met Heidi Klum [een fotomodel]. Zij is de mooiste vrouw van de wereld, maar Seal heeft een snee in zijn gezicht. Toen ik erop ging letten, zag ik vaker oude lelijke mannen met mooie vrouwen – en niet per se om het geld. Ik dacht: hoe kan dat?
Zo kwam ik op een andere vraag: wie bepaalt wat mooi is? Iedereen heeft het beeld in zijn hoofd waarmee hij is opgevoed. Dat geldt voor alles. Je ouders geven je vaste opvattingen mee, ook al zijn ze niet altijd logisch.
Je hoeft niet per se naar school en te werken voor een modaal inkomen. Ik trok het niet op de havo, omdat de andere leerlingen alleen maar bezig waren met leraren pesten en onder het huiswerk uit komen, terwijl ik wilde weten hoe het leven in elkaar zat. Mijn oma zei: “Als je echt niet naar school wilt, moet je maar gaan werken.” Dat heb ik gedaan.
Natuurlijk wil je dat je kind een goede baan krijgt, maar ik denk dat het meer kans van slagen heeft als het zijn hart volgt. De reden dat ik succesvol ben geworden met muziek is dat ik het leuk vind en er hard voor ga. Ik kom vaak mensen tegen die bijvoorbeeld zeggen: “Eigenlijk zou ik professioneel autocoureur willen zijn.” Dan denk ik: word automonteur en bouw je droom van daaraf verder uit.’
 
Kluun: ‘Heb jij je meteen na de havo vol op het dj’en gestort?’
Afrojack: ‘Ik heb één jaar grafische vormgeving geprobeerd. Dat ging nergens over. Ik kon beter fotoshoppen en wist meer van computers dan de leraren. Ik was daar al vanaf mijn tiende mee bezig, terwijl zij het pas op de lerarenopleiding hadden geleerd. Dus ben ik gestopt. Ik vond het lullig voor mijn moeder, want die had duizend euro voor die school betaald. Dat is een hoop geld als je beneden een modaal inkomen zit.’
 
Kluun: ‘In korte tijd ben je wereldwijd bekend geworden. Hoe ga je daarmee om?’
Afrojack: ‘De eerste keer dat er kinderen aan de deur kwamen voor een handtekening vond ik het cool. Maar al snel werden het er tien per dag, vijf dagen lang. Daarom laat ik nu de rolluiken dicht als ik thuis ben. Het lijkt me wel cool om in Spijkenisse gigantische borden te laten beplakken met mijn hoofd, met als enige tekst: “Alles lekker?” Gewoon, omdat het kan.’
 
Van Rossem: ‘Waarom woon je nog in Spijkenisse en niet in Amsterdam of een hippe buitenlandse stad?’
Afrojack: ‘Omdat ik ervandaan kom. Mijn moeder heeft vijftien jaar een sportschool gehad en veel mensen kennen mij als het zoontje van Debby van de Wall. En ik ken die mensen. Spijkenisse is ook rustig. Er wonen normale, hardwerkende mensen.
Ik vind Amsterdam een leuke stad, met leuke mensen, maar sommigen vinden zichzelf nogal interessant. Komen ze naar je toe: “Alles goed?” – “Prima,” antwoord ik. “Wil je iets van me drinken?” – “Nee, hoeft niet.” Pauze. “Ik weet wel wie je bent, hoor.” Het is vooral irritant als mensen kijken, maar niets zeggen. Of als ze een foto van je maken, van de zijkant. Als je een foto wilt, vraag het dan gewoon. In Spijkenisse is het: “Hé, jij bent Afrojack! Vet man, goeie muziek!” En ze lopen door. Super.’
 
Kluun: ‘Waar draai je het liefst?’
Afrojack: ‘In Amerika, omdat dance daar veel nieuwer is. In Nederland zijn we deze muziek al heel erg gewend. Dance Valley [een jaarlijks dancefestival] bestaat al twintig jaar. In Amerika hebben je EDC in Las Vegas en Ultra in Miami, maar die festivals zijn pas sinds een paar jaar echt groot. De Amerikanen zijn nu heel enthousiast over dance. Soms zeggen mensen tegen me: “Jouw muziek heeft mijn leven compleet gemaakt.”’

‘Ik wil mooie dingen maken en die verkopen. Met verkopen kun je ook heel creatief zijn.’

 Kluun: ‘Dancemuziek stamt toch uit Amerika? Denk aan de house uit Detroit.’
Afrojack: ‘Het heeft daar nooit eerder het grote publiek bereikt. Het bleef ondergronds; house werd vooral in de homoscene gedraaid. Trouwens, niemand heeft het recht om te zeggen dat hij house heeft uitgevonden. Disco-dj’s draaiden vroeger al lange remixversies van nummers.
Ik ben blij dat ik als dj in Nederland ben begonnen, want hier is het publiek kritischer dan waar ook. Ik heb medelijden met buitenlandse artiesten als ze voor het eerst naar Nederland komen. Ik weet dat Nederlanders een houding hebben van: “Kom maar op.” Je moet extra je best doen om ze te overtuigen.’
 
Van Rossem: ‘Waarom zijn Nederlanders zo kritisch?’
Afrojack: ‘Nederland heeft een grote radio- en muziekcultuur. Je hoort hier op de radio van alles en nog wat: drum ’n base, dubstep, dance, rock. Daar kunnen ze in Amerika, Duitsland of Frankrijk alleen maar van dromen. In Engeland hebben ze ook een sterke radiocultuur.’
 
Van Rossem: ‘Is er nog wel behoefte aan radio, als iedereen op internet kan zoeken naar wat hij specifiek wil horen?
Afrojack: ‘Hoe vaag het ook klinkt, mensen willen niet alleen maar wat ze willen. Ze willen altijd ook iets nieuws ontdekken en in touch blijven. Als mijn moeder me vraagt wat ik ’s avonds wil eten, antwoord ik soms: “Verras me maar.” Daarom zal internet nooit kunnen tippen aan televisie. Op internet is alles gericht op jouw eigen smaak, gebaseerd op eerdere sites die je hebt bezocht. Televisie gaat naar 17 miljoen mensen, dus daar zie je ook dingen die je eigenlijk niet zou willen zien, of waar je nog niet aan gedacht hebt.’
 
Kluun: ‘Probeer jij je muziek eerst uit in de club, voordat je de radioversie maakt?’
Afrojack: ‘Nee, want wat werkt in een club, werkt niet op de radio en omgekeerd. Radioluisteraars hebben geen tijd om in een verhaal meegenomen te worden. Ze luisteren terwijl ze aan het werk zijn of autorijden.
In de clubs draai ik nauwelijks radioversies. Van “Give Me Everything” heb ik het origineel maar één of twee keer gedraaid, maar de remix misschien wel vier- of vijfhonderd keer. Ik kan heel platte dingen maken voor de radio, en dat heb ik ook weleens gedaan. Maar liever probeer ik een combinatie te maken van kunst en effectiviteit. Zo was “Take over Control” de eerste dance-radiohit in Amerika met een stuk instrumentaal erin. Op die manier probeer ik toch een beetje kunst naar de radio te brengen. Meer dan een miljoen singles zijn ervan verkocht.’
 
Kluun: ‘Voel je jezelf een zakenman?’
Afrojack: ‘Voor mijn fans ben ik artiest, voor mezelf ben ik muzikant en voor mijn zakenrelaties ben ik een zakenman. Ik wil dat mijn fans de geweldigste avond van hun leven hebben en dat degene die mij heeft geboekt zakelijk een geweldige avond heeft. En ik wil dat ik het zelf leuk vind. Ik moet dus drie partijen tevreden houden. Ik wil mooie dingen creëren en die verkopen. Dat vind ik leuk. Met verkopen kun je ook heel creatief zijn.’
 
Kluun: ‘In de schrijverij wordt het niet gewaardeerd dat ik veel moeite doe om mijn werk te verkopen. Is het in de muziekwereld normaler?’
Afrojack: ‘Het wordt nooit gewaardeerd door de fans. Maar als ik onderhandel met een label of promotor, ga ik mezelf niet voor lul zetten als zakenman. Ik heb ook mijn trots.’
 
Kluun: ‘Is geld belangrijk voor je?’
Afrojack: ‘Toen ik begon met draaien wist ik niet eens dat er geld mee kon worden verdiend. Negen jaar geleden ontwierp ik nog websites voor dj’s om er op die manier een beetje tussen te komen. Ik weet nog dat ik bij een klant thuis kwam in zijn appartement in Rotterdam. Ik zou tweehonderd euro krijgen voor een website. Hij deed een laatje open en daar lagen zeker tien briefjes van vijftig. Ik dacht: wauw!
Ik zou nu heel veel geld op mijn bankrekening kunnen hebben. Maar ik rijd in dikke auto’s en vlieg in privéjets, en dat kost allemaal flink wat. Soms trakteer ik fans. Ik ben hier namelijk niet om geld te harken, maar om lol te hebben. Geld is altijd bijzaak voor me geweest. Ik zou ook gelukkig zijn als ik straatmuzikant was geweest en mijn muziek met één persoon per dag kon delen.’

Uit Maarten! 2013-2

 Kluun, liefhebber van dancemuziek, stelt Maarten van Rossem voor aan een van de bekendste dj’s ter wereld. Afrojack is even thuis in Spijkenisse en vertelt over de wereld van dreunende beats en dansende massa’s. Uit Maarten! 2013-2 Toen Maarten in de zomer van 2012 voor het tv-programma

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde artikelen

Het een-na-beste land ter wereld: Nederland

The Sound of music: zingend door nazi-Oostenrijk

Sis over lawaai: een zieke wereld

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.